Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- markieren:
-
Wiktionary:
- markieren → markeren
- markieren → aankruisen, aanvinken, afvinken, aangeven, markeren, signaleren, melden, optekenen, aanduiden, een teken geven, merken, kenmerken, tekenen, laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen, aanwijzen, uitduiden, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, scoren
Duits
Uitgebreide vertaling voor markieren (Duits) in het Nederlands
markieren:
-
markieren (brandmarken; kennzeichnen; einbrennen; stigmatisieren)
branden; markeren; brandmerken; inbranden; van stigma's voorzien-
van stigma's voorzien werkwoord (voorzie van stigma's, voorziet van stigma's, voorzag van stigma's, voorzagen van stigma's, van stigma's voorzien)
-
markieren (ankreuzen; merken; kennzeichnen; zeichnen)
-
markieren (kennzeichnen; charakterisieren; beschreiben; bezeichnen)
karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren-
karakteriseren werkwoord (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
-
-
markieren
-
markieren
een melding geven-
een melding geven werkwoord
-
-
markieren
Conjugations for markieren:
Präsens
- markiere
- markierst
- markiert
- markieren
- markiert
- markieren
Imperfekt
- markierte
- markiertest
- markierte
- markierten
- markiertet
- markierten
Perfekt
- habe markiert
- hast markiert
- hat markiert
- haben markiert
- habt markiert
- haben markiert
1. Konjunktiv [1]
- markiere
- markierest
- markiere
- markieren
- markieret
- markieren
2. Konjunktiv
- markierte
- markiertest
- markierte
- markierten
- markiertet
- markierten
Futur 1
- werde markieren
- wirst markieren
- wird markieren
- werden markieren
- werdet markieren
- werden markieren
1. Konjunktiv [2]
- würde markieren
- würdest markieren
- würde markieren
- würden markieren
- würdet markieren
- würden markieren
Diverses
- markier!
- markiert!
- markieren Sie!
- markiert
- markierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor markieren:
Synoniemen voor "markieren":
Wiktionary: markieren
markieren
Cross Translation:
verb
markieren
-
vermeintlich Wichtiges kennzeichnen, hervorheben
- markieren → markeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• markieren | → aankruisen; aanvinken; afvinken | ↔ check — to mark with a checkmark |
• markieren | → aangeven | ↔ denote — to indicate; to mark |
• markieren | → markeren | ↔ flag — to mark with a flag |
• markieren | → signaleren; melden | ↔ flag — computing: to signal |
• markieren | → optekenen; aanduiden; markeren | ↔ mark — indicate |
• markieren | → afvinken; aanvinken; aankruisen | ↔ cocher — Marquer d’une coche, d’une entaille. |
• markieren | → aanduiden; aangeven; een teken geven; merken; kenmerken; tekenen; laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen; aanwijzen; uitduiden; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken | ↔ désigner — Traduction à trier |
• markieren | → aanduiden; aangeven; een teken geven; merken; kenmerken; tekenen; scoren | ↔ marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général). |