Duits

Uitgebreide vertaling voor makellos (Duits) in het Nederlands

makellos:

makellos bijvoeglijk naamwoord

  1. makellos (tadellos; korrekt; einwandfrei; )
    onberispelijk; keurig; correct; onbesproken
  2. makellos (blitzblank; einwandfrei; fleckenlos; )
    vlekkeloos; brandschoon; smetteloos
  3. makellos (rein; unschuldig; einwandfrei; )
    onschuldig; onbevlekt; vlekkeloos; rein
  4. makellos (tadellos; spitze; einwandfrei; klasse)
    gaaf; puntgaaf; onaangetast

Vertaal Matrix voor makellos:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brandschoon blitzblank; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; keimfrei; makellos; sauber; unbefleckt äussers reinlich
correct einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos akkurat; einsichtsvoll; einwandfrei; genau; gescheit; geschickt; gewissenhaft; geziemend; gründlich; gut; haargenau; korrekt; minuziös; passend; peinlich genau; richtig; sachverständig; tadellos; vernünftig
gaaf einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos dufte; fabelhaft; fehlerfrei; ganz; ganz und gar; genial; gesamt; großartig; gut; gänzlich; heil; herrlich; hervorragend; hoch; intakt; jungfräulich; komplett; prima; pur; rein; riesig; schick; stark; steil; super; tadellos; tipp-topp; toll; total; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt; vollkommen; vollständig
keurig einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos angemessen; ansehnlich; geziemend; passend; respektabel; schicklich; säuberlich
onaangetast einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos freistehend; frisch; gelassen; gleichgültig; heil; intakt; ledig; leer; neu; nichtig; rein; unangetastet; unbenutzt; unberührt; unbewegt; ungebraucht; ungekünstelt; ungekürzt; ungerührt; unversehrt
onberispelijk einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos
onbesproken einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos integer
onbevlekt blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; unbefleckt; unschuldig jungfraulich; unberührt
onschuldig blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; unbefleckt; unschuldig arglos; gutartig; harmlos; jungfraulich; schuldlos; unberührt; ungefährlich; unschuldig
puntgaaf einwandfrei; klasse; makellos; spitze; tadellos
rein blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; unbefleckt; unschuldig anständig; fleckenlos; jungfraulich; keusch; rein; sauber; sittsam; unberührt; züchtig
smetteloos blitzblank; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; keimfrei; makellos; sauber; unbefleckt
vlekkeloos blitzblank; blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; keimfrei; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; unbefleckt; unschuldig

Synoniemen voor "makellos":


Wiktionary: makellos

makellos
adjective
  1. ohne jeden Makel
makellos
adjective
  1. zonder beschadiging

Cross Translation:
FromToVia
makellos feilloos; vlekkeloos; foutloos flawless — perfect; without flaws, shortcomings or defects
makellos vlekkeloos immaculate — having no stain or blemish, spotless, undefiled, clear, pure
makellos naadloos seamless — Without interruption; coherent
makellos blank; onbesmet; rein; smetteloos; vlekkeloos immaculé — sans tache