Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- letztens:
-
Wiktionary:
- letztens → onlangs, recentelijk, laatst, overlaatst
Duits
Uitgebreide vertaling voor letztens (Duits) in het Nederlands
letztens:
-
letztens (vor kurzem; neulich; jüngst)
kortgeleden; recentelijk; onlangs; laatstelijk; laatst; pas; kortelings-
kortgeleden bijwoord
-
recentelijk bijwoord
-
onlangs bijwoord
-
laatstelijk bijwoord
-
laatst bijvoeglijk naamwoord
-
pas bijwoord
-
kortelings bijwoord
-
Vertaal Matrix voor letztens:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pas | Ausweis; Ausweiskarte; Bankpaß; Bergpaß; Gebirgspaß; Paß; Reisedokument; Reisepaß; Schritt; Tritt | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
laatst | jüngst; letztens; neulich; vor kurzem | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kortelings | jüngst; letztens; neulich; vor kurzem | |
kortgeleden | jüngst; letztens; neulich; vor kurzem | |
laatstelijk | jüngst; letztens; neulich; vor kurzem | neulich |
onlangs | jüngst; letztens; neulich; vor kurzem | |
pas | jüngst; letztens; neulich; vor kurzem | gerade; neulich; vorhin |
recentelijk | jüngst; letztens; neulich; vor kurzem |
Synoniemen voor "letztens":
Wiktionary: letztens
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• letztens | → onlangs; recentelijk; laatst; overlaatst | ↔ recently — in the recent past |