Duits
Uitgebreide vertaling voor leblos (Duits) in het Nederlands
leblos:
-
leblos (unbeseelt; kraftlos; schlaff; seelenlos; geistlos)
dood; levenloos; geesteloos; onbezield; niet bezield-
dood bijvoeglijk naamwoord
-
levenloos bijvoeglijk naamwoord
-
geesteloos bijvoeglijk naamwoord
-
onbezield bijvoeglijk naamwoord
-
niet bezield bijvoeglijk naamwoord
-
-
leblos (unanimiert; uninteressiert)
ongeanimeerd-
ongeanimeerd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor leblos:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dood | Einbüssen; Einstürzen; Sterben; Tod | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dood | geistlos; kraftlos; leblos; schlaff; seelenlos; unbeseelt | gestorben; tot; verstorben |
levenloos | geistlos; kraftlos; leblos; schlaff; seelenlos; unbeseelt | |
onbezield | geistlos; kraftlos; leblos; schlaff; seelenlos; unbeseelt | |
ongeanimeerd | leblos; unanimiert; uninteressiert | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geesteloos | geistlos; kraftlos; leblos; schlaff; seelenlos; unbeseelt | betäubt; blöd; doof; dumm; duselig; dusselig; dämlich; dösig; geistlos; geisttötend; simpel; stumpf; stumpfsinnig; ätzend |
niet bezield | geistlos; kraftlos; leblos; schlaff; seelenlos; unbeseelt |
Synoniemen voor "leblos":
Computer vertaling door derden: