Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kurzsichtig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kurzsichtig (Duits) in het Nederlands

kurzsichtig:

kurzsichtig bijvoeglijk naamwoord

  1. kurzsichtig (ungenuancierd)
    kortzichtig; ongenuanceerd
  2. kurzsichtig
    bijziend
  3. kurzsichtig
    bekrompen; beperkt van geest
  4. kurzsichtig
    kippig
    • kippig bijvoeglijk naamwoord
  5. kurzsichtig
    beperkt van blik; bijziende

Vertaal Matrix voor kurzsichtig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekrompen kurzsichtig beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig; spießbürgerlich; spießig
bijziend kurzsichtig
kippig kurzsichtig
kortzichtig kurzsichtig; ungenuancierd
ongenuanceerd kurzsichtig; ungenuancierd undifferenziert
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beperkt van blik kurzsichtig
beperkt van geest kurzsichtig
bijziende kurzsichtig

Synoniemen voor "kurzsichtig":

  • myop

Wiktionary: kurzsichtig

kurzsichtig
adjective
  1. alleen van dichtbij scherp kunnen zien

Cross Translation:
FromToVia
kurzsichtig bijziend myopic — unable to see distant objects unaided

Computer vertaling door derden: