Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- konzentriert:
- konzentrieren:
-
Wiktionary:
- konzentrieren → concentreren
- konzentrieren → concentreren
Duits
Uitgebreide vertaling voor konzentriert (Duits) in het Nederlands
konzentriert:
-
konzentriert (angestrengt)
geconcentreerd; ingespannen; verdiept-
geconcentreerd bijvoeglijk naamwoord
-
ingespannen bijvoeglijk naamwoord
-
verdiept bijvoeglijk naamwoord
-
-
konzentriert (gespitzt; auf etwas gerichtet)
geconcentreerd; op één punt gericht-
geconcentreerd bijvoeglijk naamwoord
-
op één punt gericht bijvoeglijk naamwoord
-
-
konzentriert (von starke Gehalt)
geconcentreerd; van sterk gehalte-
geconcentreerd bijvoeglijk naamwoord
-
van sterk gehalte bijvoeglijk naamwoord
-
-
konzentriert (ängstlich; sorgfältig; peinlilch genau)
angstvallig; zorgvuldig; nauwlettend-
angstvallig bijvoeglijk naamwoord
-
zorgvuldig bijvoeglijk naamwoord
-
nauwlettend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor konzentriert:
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| angstvallig | konzentriert; peinlilch genau; sorgfältig; ängstlich | |
| geconcentreerd | angestrengt; auf etwas gerichtet; gespitzt; konzentriert; von starke Gehalt | |
| ingespannen | angestrengt; konzentriert | |
| nauwlettend | konzentriert; peinlilch genau; sorgfältig; ängstlich | akkurat; genau; gerade; gewissenhaft; gründlich; konsequent; korrekt; pünktlich; scharfäugig; sicher; skrupulös; sorgfältig; strikt |
| zorgvuldig | konzentriert; peinlilch genau; sorgfältig; ängstlich | akkurat; ausführlich; bedachtsam; detailliert; eigen; eingehend; genau; gewissenhaft; gründlich; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; konsequent; korrekt; minuziös; peinlichgenau; pünktlich; sicher; sorgfältig; sorgsam; strikt; säuberlich; vorsichtig |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| op één punt gericht | auf etwas gerichtet; gespitzt; konzentriert | |
| van sterk gehalte | konzentriert; von starke Gehalt | |
| verdiept | angestrengt; konzentriert |
Synoniemen voor "konzentriert":
konzentrieren:
konzentrieren werkwoord (konzentriere, konzentrierst, konzentriert, konzentrierte, konzentriertet, konzentriert)
-
konzentrieren (zusammenbringen; bei einander bringen)
samenbrengen; concentreren; bijeenbrengen; bij elkaar brengen-
bijeenbrengen werkwoord (breng bijeen, brengt bijeen, bracht bijeen, brachten bijeen, bijeengebracht)
-
bij elkaar brengen werkwoord (breng bij elkaar, brengt bij elkaar, bracht bij elkaar, brachten bij elkaar, bij elkaar gebracht)
Conjugations for konzentrieren:
Präsens
- konzentriere
- konzentrierst
- konzentriert
- konzentrieren
- konzentriert
- konzentrieren
Imperfekt
- konzentrierte
- konzentriertest
- konzentrierte
- konzentrierten
- konzentriertet
- konzentrierten
Perfekt
- habe konzentriert
- hast konzentriert
- hat konzentriert
- haben konzentriert
- habt konzentriert
- haben konzentriert
1. Konjunktiv [1]
- konzentriere
- konzentrierest
- konzentriere
- konzentrieren
- konzentrieret
- konzentrieren
2. Konjunktiv
- konzentrierte
- konzentriertest
- konzentrierte
- konzentrierten
- konzentriertet
- konzentrierten
Futur 1
- werde konzentrieren
- wirst konzentrieren
- wird konzentrieren
- werden konzentrieren
- werdet konzentrieren
- werden konzentrieren
1. Konjunktiv [2]
- würde konzentrieren
- würdest konzentrieren
- würde konzentrieren
- würden konzentrieren
- würdet konzentrieren
- würden konzentrieren
Diverses
- konzentrier!
- konzentriert!
- konzentrieren Sie!
- konzentriert
- konzentrierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor konzentrieren:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| concentreren | Grübeln; Konzentrieren | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| bij elkaar brengen | bei einander bringen; konzentrieren; zusammenbringen | |
| bijeenbrengen | bei einander bringen; konzentrieren; zusammenbringen | |
| concentreren | bei einander bringen; konzentrieren; zusammenbringen | |
| samenbrengen | bei einander bringen; konzentrieren; zusammenbringen |
Synoniemen voor "konzentrieren":
Wiktionary: konzentrieren
konzentrieren
Cross Translation:
verb
konzentrieren
-
(reflexiv) seine Aufmerksamkeit auf eine Sache lenken
- konzentrieren → concentreren
verb
-
op één plek samenbrengen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • konzentrieren | → concentreren | ↔ center — concentrate on |
| • konzentrieren | → concentreren | ↔ concentrate — bring to, or direct toward, a common center |
| • konzentrieren | → concentreren | ↔ concentrate — increase the strength and diminish the bulk of, as of a liquid or an ore |
| • konzentrieren | → concentreren | ↔ concentrate — approach or meet in a common center |
| • konzentrieren | → concentreren | ↔ concentrate — focus one's thought or attention |