Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. konkret:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor konkret (Duits) in het Nederlands

konkret:

konkret bijvoeglijk naamwoord

  1. konkret (greifbar; deudlich; handgreiflich)
    concreet; stoffelijk; duidelijk; tastbaar; konkreet; aanraakbaar; voelbaar; grijpbaar

Vertaal Matrix voor konkret:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concreet deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret
duidelijk deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret anschaulich; aufschlußreich; begreiflich; das ist klar wie Klosbrühe; derb; deutlich; eindeutig; einleuchtend; erkennbar; faßlich; ganz offensichtlich; geradlinig; glashell; gläsern; kerzengerade; klar; klar wie Klosbrühe; offensichtlich; schnurgerade; sicher; sichtbar; sonnenklar; unverkennbar; vernehmbar; vernehmlich; verständlich; übersichtlich
grijpbaar deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret
stoffelijk deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret materiell; stofflich
tastbaar deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret bemerkbar; erkennbar; wahrnehmbar
voelbaar deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret bemerkbar; erkennbar; wahrnehmbar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanraakbaar deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret
konkreet deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret

Synoniemen voor "konkret":


Wiktionary: konkret

konkret
adjective
  1. in realiteit bestaand

Cross Translation:
FromToVia
konkret daadwerkelijk; werkelijk; reëel; effectief actual — existing in act or reality, not just potentially
konkret concreet concrete — not abstract
konkret concreet concrete — particular, perceivable, real
konkret concreet tangible — possible to be treated as fact