Duits
Uitgebreide vertaling voor konfus (Duits) in het Nederlands
konfus:
-
konfus (verwirrt; verworren; durcheinander; verstört; irre; wirr)
verward; in de war; ondersteboven; geestelijk verward-
verward bijvoeglijk naamwoord
-
in de war bijvoeglijk naamwoord
-
ondersteboven bijvoeglijk naamwoord
-
geestelijk verward bijvoeglijk naamwoord
-
-
konfus (Probleme haben)
in de problemen; in de penarie-
in de problemen bijvoeglijk naamwoord
-
in de penarie bijvoeglijk naamwoord
-
-
konfus (verwirrt; entgeistert; betreten; bestürzt; verdutzt; bedripst)
-
konfus (verschwommen wahrnehmbar; verwirrt; durcheinander; wirr; verstört)
-
konfus (durcheinander; verwirrt; wirr; verstört)