Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- konfrontieren:
-
Wiktionary:
- konfrontieren → confronteren
- konfrontieren → confronteren
Duits
Uitgebreide vertaling voor konfrontieren (Duits) in het Nederlands
konfrontieren:
konfrontieren werkwoord (konfrontiere, konfrontierst, konfrontiert, konfrontierte, konfrontiertet, konfrontiert)
-
konfrontieren (auge zu auge stehen; gegenüber einander stellen)
confronteren; tegenover elkaar stellen; oog in oog laten komen-
tegenover elkaar stellen werkwoord
-
oog in oog laten komen werkwoord
-
konfrontieren (vergleichen; zusammenhalten)
vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen; bij elkaar houden-
compareren werkwoord
-
tegenover elkaar stellen werkwoord
-
bij elkaar houden werkwoord (houd bij elkaar, houdt bij elkaar, hield bij elkaar, hielden bij elkaar, bij elkaar gehouden)
-
konfrontieren
Conjugations for konfrontieren:
Präsens
- konfrontiere
- konfrontierst
- konfrontiert
- konfrontieren
- konfrontiert
- konfrontieren
Imperfekt
- konfrontierte
- konfrontiertest
- konfrontierte
- konfrontierten
- konfrontiertet
- konfrontierten
Perfekt
- habe konfrontiert
- hast konfrontiert
- hat konfrontiert
- haben konfrontiert
- habt konfrontiert
- haben konfrontiert
1. Konjunktiv [1]
- konfrontiere
- konfrontierest
- konfrontiere
- konfrontieren
- konfrontieret
- konfrontieren
2. Konjunktiv
- konfrontierte
- konfrontiertest
- konfrontierte
- konfrontierten
- konfrontiertet
- konfrontierten
Futur 1
- werde konfrontieren
- wirst konfrontieren
- wird konfrontieren
- werden konfrontieren
- werdet konfrontieren
- werden konfrontieren
1. Konjunktiv [2]
- würde konfrontieren
- würdest konfrontieren
- würde konfrontieren
- würden konfrontieren
- würdet konfrontieren
- würden konfrontieren
Diverses
- konfrontier!
- konfrontiert!
- konfrontieren Sie!
- konfrontiert
- konfrontierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor konfrontieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bij elkaar houden | konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten | zusammenhalten |
compareren | konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten | |
confronteren | auge zu auge stehen; gegenüber einander stellen; konfrontieren | |
oog in oog laten komen | auge zu auge stehen; gegenüber einander stellen; konfrontieren | |
tegenover elkaar stellen | auge zu auge stehen; gegenüber einander stellen; konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten | |
vergelijken | konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten | vergleichen |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
onder ogen zien | konfrontieren |
Synoniemen voor "konfrontieren":
Wiktionary: konfrontieren
konfrontieren
Cross Translation:
verb
-
iemand laten zien wat diegene heeft gedaan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• konfrontieren | → confronteren | ↔ confront — To stand or meet facing, especially in competition, hostility or defiance |
• konfrontieren | → confronteren | ↔ confront — To engage in confrontation |
• konfrontieren | → confronteren | ↔ confront — To deal with |
• konfrontieren | → confronteren | ↔ confront — To something bring face to face with |
• konfrontieren | → confronteren | ↔ confront — To come up against; to encounter |
Computer vertaling door derden: