Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal kollidieren

Vertaal kollidieren van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

kollidieren:
- stoten op; botsen; op elkaar stoten; aanrijden; op elkaar knallen
Wiktionary:
- kollidieren → coïncideren
- kollidieren → botsen

Duits

Uitgebreide vertaling voor kollidieren (Duits) in het Nederlands

kollidieren:

kollidieren werkwoord (kollidiere, kollidierst, kollidiert, kollidierte, kollidiertet, kollidiert)

kollidieren (zusammenstoßen; stoßen; zusammenprallen)
stoten op; botsen; op elkaar stoten; aanrijden; op elkaar knallen
- stoten op werkwoord (stoot op, stootte op, stootten op, gestoten op)
- botsen werkwoord (bots, botst, botste, botsten, gebotst)
- op elkaar stoten werkwoord
- aanrijden werkwoord (rijd aan, rijdt aan, reed aan, reden aan, aangereden)
- op elkaar knallen werkwoord

Conjugations for kollidieren:

Präsens

kollidiere
kollidierst
kollidiert
kollidieren
kollidiert
kollidieren

Imperfekt

kollidierte
kollidiertest
kollidierte
kollidierten
kollidiertet
kollidierten

Perfekt

bin kollidiert
bist kollidiert
ist kollidiert
sind kollidiert
seid kollidiert
sind kollidiert

1. Konjunktiv [1]

kollidiere
kollidierest
kollidiere
kollidieren
kollidieret
kollidieren

2. Konjunktiv

kollidierte
kollidiertest
kollidierte
kollidierten
kollidiertet
kollidierten

Futur 1

werde kollidieren
wirst kollidieren
wird kollidieren
werden kollidieren
werdet kollidieren
werden kollidieren

1. Konjunktiv [2]

würde kollidieren
würdest kollidieren
würde kollidieren
würden kollidieren
würdet kollidieren
würden kollidieren

Diverses

kollidier!
kollidiert!
kollidieren Sie!
kollidiert
kollidierend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kollidieren:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanrijden	kollidieren; stoßen; zusammenprallen; zusammenstoßen
botsen	kollidieren; stoßen; zusammenprallen; zusammenstoßen
op elkaar knallen	kollidieren; stoßen; zusammenprallen; zusammenstoßen
op elkaar stoten	kollidieren; stoßen; zusammenprallen; zusammenstoßen
stoten op	kollidieren; stoßen; zusammenprallen; zusammenstoßen

Synoniemen voor "kollidieren":

aufeinander prallen; aufeinander stoßen; zusammenprallen; zusammenstoßen
widersprechen; in Konflikt geraten; in Konflikt stehen; konfligieren

Wiktionary: kollidieren

kollidieren

verb

samenvallen in ruimte of tijd
- coïncideren → kollidieren; überlappen; zusammenfallen

Cross Translation:

From	To	Via
• kollidieren	→ botsen	↔ collide — to impact directly, especially if violent