Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kochend:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kochend (Duits) in het Nederlands

kochend:

kochend bijvoeglijk naamwoord

  1. kochend (siedend)
    ziedend; kokend

Vertaal Matrix voor kochend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kokend kochend; siedend
ziedend kochend; siedend Haßerfüllt; aufgebracht; aufgeregt; bitterböse; borstig; böse; eifersüchtig; ergrimmt; erzürnt; fuchsteufelswild; garstig; gehässig; giftig; grimmig; jähzornig; neidisch; rasend; ungestüm; unwillig; unwirsch; verbissen; verstimmt; wütend; zornig; ärgerlich; übel