Duits
Uitgebreide vertaling voor knallbunt (Duits) in het Nederlands
knallbunt:
-
knallbunt (farbig)
kleurig; bontgekleurd; bont; fleurig-
kleurig bijvoeglijk naamwoord
-
bontgekleurd bijvoeglijk naamwoord
-
bont bijvoeglijk naamwoord
-
fleurig bijvoeglijk naamwoord
-
-
knallbunt (farbenfroh; vielfarbig; bunt; farbenfreudig; farbig; buntscheckig)
kakelbont; bont; veelkleurig; kleurrijk-
kakelbont bijvoeglijk naamwoord
-
bont bijvoeglijk naamwoord
-
veelkleurig bijvoeglijk naamwoord
-
kleurrijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
knallbunt (farbig; farbenfroh; frisch; munter)
hooggekleurd-
hooggekleurd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor knallbunt:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bont | Pelz; Pelzwerk | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bont | bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig | |
bontgekleurd | farbig; knallbunt | |
fleurig | farbig; knallbunt | ausgelassen; begeistert; blühend; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; frisch; fröhlich; geblümt; heiter; lustig; munter |
kakelbont | bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig | |
kleurig | farbig; knallbunt | ausgelassen; begeistert; blühend; bunt; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; frisch; fröhlich; geblümt; heiter; lustig; munter |
kleurrijk | bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig | blühend; farbig; frisch |
veelkleurig | bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hooggekleurd | farbenfroh; farbig; frisch; knallbunt; munter |