Duits
Uitgebreide vertaling voor kalibrieren (Duits) in het Nederlands
kalibrieren:
-
kalibrieren (gleichrichten)
-
kalibrieren (als gangbar erkennen)
Conjugations for kalibrieren:
Präsens
- kalibriere
- kalibrierst
- kalibriert
- kalibrieren
- kalibriert
- kalibrieren
Imperfekt
- kalibrierte
- kalibriertest
- kalibrierte
- kalibrierten
- kalibriertet
- kalibrierten
Perfekt
- habe kalibriert
- hast kalibriert
- hat kalibriert
- haben kalibriert
- habt kalibriert
- haben kalibriert
1. Konjunktiv [1]
- kalibriere
- kalibrierest
- kalibriere
- kalibrieren
- kalibrieret
- kalibrieren
2. Konjunktiv
- kalibrierte
- kalibriertest
- kalibrierte
- kalibrierten
- kalibriertet
- kalibrierten
Futur 1
- werde kalibrieren
- wirst kalibrieren
- wird kalibrieren
- werden kalibrieren
- werdet kalibrieren
- werden kalibrieren
1. Konjunktiv [2]
- würde kalibrieren
- würdest kalibrieren
- würde kalibrieren
- würden kalibrieren
- würdet kalibrieren
- würden kalibrieren
Diverses
- kalibriere!
- kalibriert!
- kalibrieren Sie!
- kalibriert
- kalibrierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kalibrieren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
waarmerken | Amtssiegel | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
als gangbaar erkennen | als gangbar erkennen; kalibrieren | |
kalibreren | gleichrichten; kalibrieren | |
waarmerken | als gangbar erkennen; kalibrieren | beglaubigen; bescheinigen; bestaetigen; signalisieren |
Synoniemen voor "kalibrieren":
Wiktionary: kalibrieren
kalibrieren
verb
kalibrieren
-
(von Messgeräten) durch Messung von Gegenständen mit bekannten Werten einstellen, ohne in den Messprozess einzugreifen
- kalibrieren → ijken
verb
-
meting op juiste schaal brengen