Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- königlich:
-
Wiktionary:
- königlich → koninklijk
- königlich → koninklijk
Duits
Uitgebreide vertaling voor königlich (Duits) in het Nederlands
königlich:
-
königlich (aristokratisch; fürstlich)
koninklijk; aristocratisch; vorstelijk-
koninklijk bijvoeglijk naamwoord
-
aristocratisch bijvoeglijk naamwoord
-
vorstelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
königlich (herrschaftlich; vornehm; stattlich; elegant; würdevoll; ansehnlich; schick; herrlich; wert; gehoben; würdig; illuster; hocherhaben; erhaben)
gedistingeerd; beroemd; voornaam; illuster; hooggeplaatst; adelijk; verheven; gewichtig; aanzienlijk; doorluchtig-
gedistingeerd bijvoeglijk naamwoord
-
beroemd bijvoeglijk naamwoord
-
voornaam bijvoeglijk naamwoord
-
illuster bijvoeglijk naamwoord
-
hooggeplaatst bijvoeglijk naamwoord
-
adelijk bijvoeglijk naamwoord
-
verheven bijvoeglijk naamwoord
-
gewichtig bijvoeglijk naamwoord
-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
doorluchtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
königlich (feierlich; stattlich; herrschaftlich; gehoben; vornehm; förmlich; festlich; würdevoll; hocherhaben; herrlich; erhaben; würdig; elegant; ansehnlich)
statig; plechtig; plechtstatig; zeer plechtig-
statig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtstatig bijvoeglijk naamwoord
-
zeer plechtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor königlich:
Synoniemen voor "königlich":
Wiktionary: königlich
königlich
Cross Translation:
adjective
-
betrekking hebbend op een koning, koningin, aan of bij hem, haar behorend, van hem, haar uitgaand
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• königlich | → koninklijk | ↔ royal — of or relating to a monarch or their family |