Duits
Uitgebreide vertaling voor jedesmal (Duits) in het Nederlands
jedesmal:
-
jedesmal (immer)
telkens; elke keer; iedere keer-
telkens bijwoord
-
elke keer bijvoeglijk naamwoord
-
iedere keer bijvoeglijk naamwoord
-
-
jedesmal (wiederholt; mehrfach; immer)
herhaaldelijk; telkens; veelvuldig; meermaals-
herhaaldelijk bijvoeglijk naamwoord
-
telkens bijwoord
-
veelvuldig bijvoeglijk naamwoord
-
meermaals bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor jedesmal:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
herhaaldelijk | immer; jedesmal; mehrfach; wiederholt | |
veelvuldig | immer; jedesmal; mehrfach; wiederholt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
meermaals | frequent; gleichmäßig; haufenweise; hoch; häufig; mehrfach; mehrmals; regelmäßig; schwer; stark; turnusmäßig; viel; wiederholt | |
telkens | immer; jedesmal; mehrfach; wiederholt | andauernd; anhaltend; dauernd; fortwährend; immer; konstant; ständig; ununterbrochen; unverdrossen |
veelvuldig | frequent; gleichmäßig; haufenweise; hoch; häufig; mehrfach; mehrmals; regelmäßig; schwer; stark; turnusmäßig; viel; wiederholt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
elke keer | immer; jedesmal | |
iedere keer | immer; jedesmal | |
meermaals | immer; jedesmal; mehrfach; wiederholt |