Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. innerlich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor innerlich (Duits) in het Nederlands

innerlich:

innerlich bijvoeglijk naamwoord

  1. innerlich (inwendig; seelisch)
    innerlijk; binnenste
  2. innerlich
    intrinsiek
  3. innerlich (inwendig; innere; seelisch; )
    inwendige; van binnen

Vertaal Matrix voor innerlich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenste Innenseite; Innere; Innerste; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum
innerlijk Innere; Psyche
inwendige Innere
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
innerlijk innerlich; inwendig; seelisch geistig; spirituell
intrinsiek innerlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenste innerlich; inwendig; seelisch
inwendige innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch
van binnen innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch

Wiktionary: innerlich


Cross Translation:
FromToVia
innerlich binnenste; binnenlands; intern; inwendig interne — didactique|fr médecine|fr Qui est en dedans, qui appartenir au dedans.
innerlich binnenste; binnenlands; intern; inwendig intérieur — Qui est au dedans ; qui est relatif au dedans.