Duits
Uitgebreide vertaling voor immerhin (Duits) in het Nederlands
immerhin:
-
immerhin (zu mindestens)
tenminste; minstens; ten minste; op z'n minst-
tenminste bijwoord
-
minstens bijwoord
-
ten minste bijwoord
-
op z'n minst bijvoeglijk naamwoord
-
-
immerhin (endlich; schließlich)
eindelijk; tenslotte; tot besluit-
eindelijk bijwoord
-
tenslotte bijwoord
-
tot besluit bijvoeglijk naamwoord
-
-
immerhin (doch; dessenungeachtet; allerdings; dennoch; denn)
desalniettemin; desondanks; toch; niettegenstaande; evengoed-
desalniettemin bijwoord
-
desondanks bijvoeglijk naamwoord
-
toch bijwoord
-
niettegenstaande bijvoeglijk naamwoord
-
evengoed bijwoord
-
-
immerhin (zumindest)
-
immerhin (genau besehen; schließlich)
welbeschouwd; op de keper beschouwd; welgeteld-
welbeschouwd bijvoeglijk naamwoord
-
op de keper beschouwd bijvoeglijk naamwoord
-
welgeteld bijwoord
-
Vertaal Matrix voor immerhin:
Synoniemen voor "immerhin":
Wiktionary: immerhin
immerhin
Cross Translation:
adverb
immerhin
conjunction
-
geeft in het tweede gedeelte meer specifiek aan wat er bedoeld wordt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• immerhin | → als; indien; of; ingeval; wanneer; ja; jawel; immers; toch; wel; zeker; ook | ↔ si — Conjonction qui introduit une condition (suivie d’une conséquence) ou une supposition qui peut être supprimée en utilisant un conditionnel. Dans le cas où, à condition que, supposer que. |