Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- horten:
-
Wiktionary:
- horten → opstapelen, op een stapel zetten, opeenhopen, ophopen, stapelen, opeenstapelen, tassen, afhalen, meebrengen, meenemen, vergaderen, medenemen, medebrengen, collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, verzamelen, groeperen
Duits
Uitgebreide vertaling voor horten (Duits) in het Nederlands
horten:
-
horten (auf die Seite legen; hamstern; zurücklegen; beiseite legen)
Conjugations for horten:
Präsens
- horte
- hortest
- hortet
- horten
- hortet
- horten
Imperfekt
- hortete
- hortetest
- hortete
- horteten
- hortetet
- horteten
Perfekt
- habe gehortet
- hast gehortet
- hat gehortet
- haben gehortet
- habt gehortet
- haben gehortet
1. Konjunktiv [1]
- horte
- hortest
- horte
- horten
- hortet
- horten
2. Konjunktiv
- hortete
- hortetest
- hortete
- horteten
- hortetet
- horteten
Futur 1
- werde horten
- wirst horten
- wird horten
- werden horten
- werdet horten
- werden horten
1. Konjunktiv [2]
- würde horten
- würdest horten
- würde horten
- würden horten
- würdet horten
- würden horten
Diverses
- horte!
- hortet!
- horten Sie!
- gehortet
- hortend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor horten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
opzij leggen | Beiseite legen; Weglegen | |
potten | Töpfe | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hamsteren | auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen | |
oppotten | auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen | ansammeln; sammeln; versammeln |
opzij leggen | auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen | ablegen; abschießen; abstellen; betten; einstallen; einstellen; fortsetzen; hinlegen; unterstellen; weglegen; zurücklegen |
potten | auf die Seite legen; beiseite legen; hamstern; horten; zurücklegen |
Synoniemen voor "horten":
Wiktionary: horten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• horten | → opstapelen | ↔ hoard — to amass |
• horten | → op een stapel zetten; opeenhopen; ophopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ entasser — mettre en tas. |
• horten | → afhalen; meebrengen; meenemen; vergaderen; medenemen; medebrengen; collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; groeperen; ophopen; opeenhopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser. |