Duits

Uitgebreide vertaling voor heillos (Duits) in het Nederlands

heillos:

heillos bijvoeglijk naamwoord

  1. heillos (vergebens; umsonst; erfolglos; )
    tevergeefs; ijdel; nutteloos; zonder resultaat; vergeefs; vruchteloos
  2. heillos (unheilvoll; unselig)
    rampspoedig; noodlottig; heilloos

Vertaal Matrix voor heillos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vruchteloos Fruchtlosigkeit; Sterilität
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heilloos heillos; unheilvoll; unselig gottlos; verderblich
ijdel erfolglos; fruchtlos; heillos; nutzlos; sinnlos; umsonst; vergebens anmaßend; arrogant; eingebildet; fruchtlos; hochmütig; hoffärtig; leer; sehr klein; selbstgefällig; unscheinbar; vergeblich; überheblich
noodlottig heillos; unheilvoll; unselig elend; fatal; katastrophal; unglücklich; unglückselig; unheilvoll; unselig; verhängnisvoll
nutteloos erfolglos; fruchtlos; heillos; nutzlos; sinnlos; umsonst; vergebens nutzlos; sinnlos; unklug; unnütz; unsinnig; unverwertbar; vergebens; vergeblich; zwecklos
rampspoedig heillos; unheilvoll; unselig elend; glücklos; katastrophal; unglücklich; unglückselig; unheilvoll; unselig; verhängnisvoll
vergeefs erfolglos; fruchtlos; heillos; nutzlos; sinnlos; umsonst; vergebens
vruchteloos erfolglos; fruchtlos; heillos; nutzlos; sinnlos; umsonst; vergebens fruchtlos; sehr klein; unscheinbar; vergeblich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tevergeefs erfolglos; fruchtlos; heillos; nutzlos; sinnlos; umsonst; vergebens
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zonder resultaat erfolglos; fruchtlos; heillos; nutzlos; sinnlos; umsonst; vergebens erfolglos; fruchtlos; resultatlos