Duits
Uitgebreide vertaling voor handgreiflich (Duits) in het Nederlands
handgreiflich:
-
handgreiflich (greifbar; konkret; deudlich)
concreet; stoffelijk; duidelijk; tastbaar; konkreet; aanraakbaar; voelbaar; grijpbaar-
concreet bijvoeglijk naamwoord
-
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
-
duidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
tastbaar bijvoeglijk naamwoord
-
konkreet bijvoeglijk naamwoord
-
aanraakbaar bijvoeglijk naamwoord
-
voelbaar bijvoeglijk naamwoord
-
grijpbaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor handgreiflich:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concreet | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret | |
duidelijk | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret | anschaulich; aufschlußreich; begreiflich; das ist klar wie Klosbrühe; derb; deutlich; eindeutig; einleuchtend; erkennbar; faßlich; ganz offensichtlich; geradlinig; glashell; gläsern; kerzengerade; klar; klar wie Klosbrühe; offensichtlich; schnurgerade; sicher; sichtbar; sonnenklar; unverkennbar; vernehmbar; vernehmlich; verständlich; übersichtlich |
grijpbaar | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret | |
stoffelijk | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret | materiell; stofflich |
tastbaar | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret | bemerkbar; erkennbar; wahrnehmbar |
voelbaar | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret | bemerkbar; erkennbar; wahrnehmbar |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanraakbaar | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret | |
konkreet | deudlich; greifbar; handgreiflich; konkret |