Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. halbmonatlich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor halbmonatlich (Duits) in het Nederlands

halbmonatlich:

halbmonatlich bijvoeglijk naamwoord

  1. halbmonatlich
    veertiendaags; om de twee weken; twee keer per maand; halfmaandelijks

Vertaal Matrix voor halbmonatlich:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
halfmaandelijks halbmonatlich
veertiendaags halbmonatlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
om de twee weken halbmonatlich
twee keer per maand halbmonatlich

Wiktionary: halbmonatlich


Cross Translation:
FromToVia
halbmonatlich tweewekelijks bimensuel — Qui avoir lieu ou paraît deux fois par mois.