Duits
Uitgebreide vertaling voor haarig (Duits) in het Nederlands
haarig:
-
haarig (behaart)
-
haarig
-
haarig (undeutlich; unklar; ungewiß; unbestimmt; trüb; faul; dunkel; finster; düster; trübe; undurchsichtig; obskur; schuftig)
-
haarig (grob; rauh; wild; rüde; roh; brutal; unzart; gewaltsam; schroff; gewalttätig; unsanft)
hard; ruw; hardhandig; onzacht-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
ruw bijvoeglijk naamwoord
-
hardhandig bijvoeglijk naamwoord
-
onzacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
haarig (bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; hart; wüst; roh; tüchtig; wild; öde; grell; heftig; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; schnippisch; tobend; gellend; beißend; geharnischt)
verbitterd; bitter teleurgesteld-
verbitterd bijvoeglijk naamwoord
-
bitter teleurgesteld bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor haarig:
Synoniemen voor "haarig":
Wiktionary: haarig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haarig | → behaard; harig | ↔ hairy — of a person |
• haarig | → harig; behaard | ↔ hairy — of a body part other than the head |
• haarig | → harig; ruig; ruigharig | ↔ poilu — velu |
• haarig | → harig; ruig; ruigharig | ↔ velu — anatomie|fr Qui est couvert de poils. — note Il ne se dit ni par rapport aux cheveux, ni par rapport à la barbe. |