Duits
Uitgebreide vertaling voor gleichgestimmt (Duits) in het Nederlands
gleichgestimmt:
-
gleichgestimmt (einstimmig; einig)
-
gleichgestimmt (einträchtig; einstimmig; gemeinsam; einmütig; angeschlossen; geschlossen; einig; verträglich; gemeinschaftlich; einhellig; zusammenhängend; solidarisch; gleichförmig)
eensgezind; eendrachtig; harmonieus; saamhorig-
eensgezind bijvoeglijk naamwoord
-
eendrachtig bijvoeglijk naamwoord
-
harmonieus bijvoeglijk naamwoord
-
saamhorig bijvoeglijk naamwoord
-
-
gleichgestimmt (einmütig; einstimmig; geschlossen; einig; gemeinsam; gemeinschaftlich; gleichförmig; einhellig; solidarisch)
unaniem; eensgezind; eenparig; eenstemmig-
unaniem bijvoeglijk naamwoord
-
eensgezind bijvoeglijk naamwoord
-
eenparig bijvoeglijk naamwoord
-
eenstemmig bijvoeglijk naamwoord
-
-
gleichgestimmt (solidarisch; gemeinsam; gemeinschaftlich)