Duits
Uitgebreide vertaling voor glühend (Duits) in het Nederlands
glühend:
-
glühend (Seksuell gereitst sein; heiß; geil; hitzig; brünstig; begeistert; aufgeregt; aufgregend; enthusiastisch; gereizt; hingebungsvoll; feurig; eifrig; erregt; entzückt; lüstern; inbrünstig; erregend)
geil; seksueel opgewonden; opgewonden; hitsig; heet-
geil bijvoeglijk naamwoord
-
seksueel opgewonden bijvoeglijk naamwoord
-
opgewonden bijvoeglijk naamwoord
-
hitsig bijvoeglijk naamwoord
-
heet bijvoeglijk naamwoord
-
-
glühend (leidenschaftlich)
-
glühend (inbesterForm; gesund; fit; gutsituiert; blühend; gutgestellt; heil; wohlhabend; finanzstark; springlebendig; wohlauf; heilsam; behäbig; hygienisch)
-
glühend (feurig; inbrünstig; leidenschaftlich; sehnlich)
-
glühend (rotglühend)
-
glühend
-
glühend (blühend; gesund; heilsam; fit; wohlauf; gutgestellt; springlebendig; inbesterForm)
gezond; zonder ziekte; blakend-
gezond bijvoeglijk naamwoord
-
zonder ziekte bijvoeglijk naamwoord
-
blakend bijvoeglijk naamwoord
-
-
glühend (brennend; ansteckend; feurig)
Vertaal Matrix voor glühend:
Computer vertaling door derden: