Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- geschehen:
-
Wiktionary:
- geschehen → gebeuren, aankomen, arriveren, bereiken, overkomen, doorkomen, klaarspelen, slagen, slagen voor, aan de hand zijn, geschieden, voorkomen, voorvallen, aanbelanden, aanlanden, terechtkomen
- geschehen → gebeuren, geschieden, voorkomen
-
Gebruikers suggesties voor geschehen:
- gebeurt, gebeurd
Duits
Uitgebreide vertaling voor geschehen (Duits) in het Nederlands
geschehen:
-
geschehen (sich ereignen; passieren)
-
geschehen (sich ereignen; passieren)
-
geschehen (passieren)
-
geschehen (zugestoßen; passiert)
Vertaal Matrix voor geschehen:
Synoniemen voor "geschehen":
Wiktionary: geschehen
geschehen
geschehen
Cross Translation:
-
(intransitiv) sich ereignen; zutragen
- geschehen → gebeuren
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geschehen | → gebeuren | ↔ happen — to occur |
• geschehen | → aankomen; arriveren; bereiken; overkomen; doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor; aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; voorkomen; voorvallen; aanbelanden; aanlanden; terechtkomen | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |
• geschehen | → gebeuren | ↔ faire — Se faire, arriver |
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
geschehen | gebeurt | 6 |
geschehen | gebeurd | 6 |
Computer vertaling door derden: