Duits
Uitgebreide vertaling voor geringschätzig (Duits) in het Nederlands
geringschätzig:
-
geringschätzig (schmählich; höhnisch; verächtlich; schofel; geringschätzend)
minachtend; spottend; hooghartig; smalend; honend-
minachtend bijvoeglijk naamwoord
-
spottend bijvoeglijk naamwoord
-
hooghartig bijvoeglijk naamwoord
-
smalend bijvoeglijk naamwoord
-
honend bijvoeglijk naamwoord
-
-
geringschätzig (eingebildet; stolz; hochmütig; hoffärtig; erhaben; eitel; überheblich; herablassend; arrogant; selbstgefällig; aufgebläht; gönnerhaft; erniedrigend; geringschätzend)
minachtend; trots; kleinerend; uit de hoogte; hooghartig; neerbuigend; laatdunkend; geringschattend-
minachtend bijvoeglijk naamwoord
-
trots bijvoeglijk naamwoord
-
kleinerend bijvoeglijk naamwoord
-
uit de hoogte bijvoeglijk naamwoord
-
hooghartig bijvoeglijk naamwoord
-
neerbuigend bijvoeglijk naamwoord
-
laatdunkend bijvoeglijk naamwoord
-
geringschattend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor geringschätzig:
Synoniemen voor "geringschätzig":
Computer vertaling door derden: