Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. geplannt haben:


Duits

Uitgebreide vertaling voor geplannt haben (Duits) in het Nederlands

geplannt haben:

geplannt haben werkwoord

  1. geplannt haben (vorhaben)
    voorhebben; van plan zijn
    • voorhebben werkwoord (heb voor, hebt voor, had voor, hadden voor, voorgehad)
    • van plan zijn werkwoord (ben van plan, bent van plan, was van plan, waren van plan, van plan geweest)

Vertaal Matrix voor geplannt haben:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van plan zijn geplannt haben; vorhaben auffassen; aufnehmen; auslegen; betrachten; deuten; interpretieren
voorhebben geplannt haben; vorhaben

Verwante vertalingen van geplannt haben