Duits
Uitgebreide vertaling voor geplannt haben (Duits) in het Nederlands
geplannt haben:
-
geplannt haben (vorhaben)
voorhebben; van plan zijn-
van plan zijn werkwoord (ben van plan, bent van plan, was van plan, waren van plan, van plan geweest)
Vertaal Matrix voor geplannt haben:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
van plan zijn | geplannt haben; vorhaben | auffassen; aufnehmen; auslegen; betrachten; deuten; interpretieren |
voorhebben | geplannt haben; vorhaben |