Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. genug:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor genug (Duits) in het Nederlands

genug:

genug bijvoeglijk naamwoord

  1. genug (hinreichend)
    genoeg; basta
    • genoeg bijvoeglijk naamwoord
    • basta bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor genug:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
basta genug; hinreichend
genoeg genug; hinreichend ausreichend; befriedigend; befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; hinreichend; zufrieden

Synoniemen voor "genug":


Wiktionary: genug

genug
pronoun
  1. voldoende, in een hoeveelheid die niet te veel en niet te weinig is
  2. toereikend, genoeg
adverb
  1. tot bevrediging

Cross Translation:
FromToVia
genug voldoende; genoeg enough — sufficient
genug genoeg enough — sufficiently

Verwante vertalingen van genug