Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal genasen

Vertaal genasen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. genesen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor genasen (Duits) in het Nederlands

genasen vorm van genesen:

genesen werkwoord (genese, genest, genas, genast, genesen)

  1. genesen (kurieren; gesunden)
    genezen; cureren
    • genezen werkwoord (genees, geneest, genas, genazen, genezen)
    • cureren werkwoord (cureer, cureert, cureerde, cureerden, gecureerd)
  2. genesen (gesunden; kurieren)
    genezen; gezond worden; beteren; helen
    • genezen werkwoord (genees, geneest, genas, genazen, genezen)
    • gezond worden werkwoord (word gezond, wordt gezond, werd gezond, werden gezond, gezond geworden)
    • beteren werkwoord (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)
    • helen werkwoord (heel, heelt, heelde, heelden, geheeld)
  3. genesen (kurieren; gesunden; sichbessern)
    genezen van ziekte; helen
  4. genesen (gesunden; heilen; kurieren)
    gezond maken
    • gezond maken werkwoord (maak gezond, maakt gezond, maakte gezond, maakten gezond, gezond gemaakt)
  5. genesen (sichbessern; verbessern; aufbessern; )
    beteren; leven beteren

Conjugations for genesen:

Präsens
  1. genese
  2. genest
  3. genest
  4. genesen
  5. genest
  6. genesen
Imperfekt
  1. genas
  2. genasest
  3. genas
  4. genasen
  5. genast
  6. genasen
Perfekt
  1. bin genesen
  2. bist genesen
  3. ist genesen
  4. sind genesen
  5. seid genesen
  6. sind genesen
1. Konjunktiv [1]
  1. genese
  2. genesest
  3. genese
  4. genesen
  5. geneset
  6. genesen
2. Konjunktiv
  1. genäse
  2. genäsest
  3. genäse
  4. genäsen
  5. genäset
  6. genäsen
Futur 1
  1. werde genesen
  2. wirst genesen
  3. wird genesen
  4. werden genesen
  5. werdet genesen
  6. werden genesen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde genesen
  2. würdest genesen
  3. würde genesen
  4. würden genesen
  5. würdet genesen
  6. würden genesen
Diverses
  1. genese!
  2. geneset!
  3. genesen Sie!
  5. genesen
  6. genesend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor genesen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gezond worden Besserung; Genesung; Gesundung; Heilung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beteren aufbessern; bessern; genesen; gesunden; kurieren; sichbessern; verbessern abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen
cureren genesen; gesunden; kurieren
genezen genesen; gesunden; kurieren
genezen van ziekte genesen; gesunden; kurieren; sichbessern
gezond maken genesen; gesunden; heilen; kurieren
gezond worden genesen; gesunden; kurieren
helen genesen; gesunden; kurieren; sichbessern gestohlene Ware verkaufen; hehlen
leven beteren aufbessern; bessern; genesen; gesunden; kurieren; sichbessern; verbessern
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genezen gesund

Synoniemen voor "genesen":

  • auferstehen; aufleben; aufrappeln; erstarken; geheilt werden; gesund werden; gesunden; hochrappeln; sich aufrichten; wieder beleben; erholen; rekonvaleszieren
  • auf die Beine kommen; auskurieren; erholen; gesund machen; heilen; wiederherstellen

Wiktionary: genesen

genesen
verb
  1. herstellen
Cross Translation:
FromToVia
• genesen → herstellen; genezen; recupereren ↔ recover — intransitive: to get better, regain health
• genesen → genezen; helen; behandelen; cureren ↔ guérir — délivrer d’un mal physique.
• genesen → beter worden; genezen; helen; behandelen; cureren ↔ guérir — Se délivrer d’un mal physique.
• genesen → beter worden; genezen; helen; herkrijgen; herwinnen; binnenkrijgen; incasseren; innen ↔ recouvrer — retrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0270 seconde
Page rendered in 1.0 seconds