Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. geheißen:
  2. heißen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor geheißen (Duits) in het Nederlands

geheißen:

geheißen bijvoeglijk naamwoord

  1. geheißen (genannt; alias)
    geheten; genaamd
  2. geheißen (genannt; alias)
    getiteld
  3. geheißen (genannt; betitelt; alias)
    bij zijn naam noemend; bij naam

Vertaal Matrix voor geheißen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genaamd alias; geheißen; genannt
getiteld alias; geheißen; genannt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bij naam alias; betitelt; geheißen; genannt
bij zijn naam noemend alias; betitelt; geheißen; genannt
geheten alias; geheißen; genannt

Synoniemen voor "geheißen":


geheißen vorm van heißen:

heißen werkwoord (heiße, heißt, heiß, hießt, geheißen)

  1. heißen (gehalten werden für; lauten; gelten als)
    heten; moeten doorgaan voor; doorgaan voor

Conjugations for heißen:

Präsens
  1. heiße
  2. heißt
  3. heißt
  4. heißen
  5. heißt
  6. heißen
Imperfekt
  1. hieß
  2. hießest
  3. heiß
  4. hießen
  5. hießt
  6. hießen
Perfekt
  1. habe geheißen
  2. hast geheißen
  3. hat geheißen
  4. haben geheißen
  5. habt geheißen
  6. haben geheißen
1. Konjunktiv [1]
  1. heiße
  2. heißest
  3. heiße
  4. heißen
  5. heißet
  6. heißen
2. Konjunktiv
  1. hieße
  2. hießest
  3. hieße
  4. hießen
  5. hießet
  6. hießen
Futur 1
  1. werde heißen
  2. wirst heißen
  3. wird heißen
  4. werden heißen
  5. werdet heißen
  6. werden heißen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde heißen
  2. würdest heißen
  3. würde heißen
  4. würden heißen
  5. würdet heißen
  6. würden heißen
Diverses
  1. heiße!
  2. heißt!
  3. heißen Sie!
  4. geheißen
  5. heißend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor heißen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorgaan voor gehalten werden für; gelten als; heißen; lauten
heten gehalten werden für; gelten als; heißen; lauten
moeten doorgaan voor gehalten werden für; gelten als; heißen; lauten

Synoniemen voor "heißen":


Wiktionary: heißen

heißen
verb
  1. genannt werden, den Namen haben
  2. einen bestimmten Sinn haben
heißen
verb
  1. op een bepaalde wijze genoemd zijn

Cross Translation:
FromToVia
heißen heten be called — to have a specific name
heißen heten call — to be called
heißen noemen; heten; uitmaken voor nommer — Attribuer, imposer un nom à une personne ou une chose. (Sens général).
heißen heten; noemen, zich s’appelerporter le nom de.

Computer vertaling door derden: