Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal gegründet

Vertaal gegründet van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gegründet:
  2. gründen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor gegründet (Duits) in het Nederlands

gegründet:

gegründet bijvoeglijk naamwoord

  1. gegründet (errichtet)
    opgericht; gesticht

Vertaal Matrix voor gegründet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesticht Anstalt; Einrichtung; Irrenanstalt; Irrenhaus; Nervenheilanstalt; psychiatrische Klinik
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesticht errichtet; gegründet
opgericht errichtet; gegründet

gründen:

gründen werkwoord (gründe, gründest, gründet, gründete, gründetet, gegründet)

  1. gründen (errichten)
    oprichten; stichten; instellen; invoeren
    • oprichten werkwoord (richt op, richtte op, richtten op, opgericht)
    • stichten werkwoord (sticht, stichtte, stichtten, gesticht)
    • instellen werkwoord (stel in, stelt in, stelde in, stelden in, ingesteld)
    • invoeren werkwoord (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)
  2. gründen (aufbauen; bauen; konstruieren; )
    bouwen; construeren
    • bouwen werkwoord (bouw, bouwt, bouwde, bouwden, gebouwd)
    • construeren werkwoord (construeer, construeert, construeerde, construeerden, geconstrueerd)
  3. gründen (ausphälen; fundieren)
    onderbouwen; funderen; onderheien
    • onderbouwen werkwoord (onderbouw, onderbouwt, onderbouwde, onderbouwden, onderbouwd)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
    • onderheien werkwoord
  4. gründen (etablieren; errichten; stiften; erden)
    grondvesten; funderen; gronden
    • grondvesten werkwoord (grondvest, grondvestte, grondvestten, gegrondvest)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
    • gronden werkwoord (grond, grondt, grondde, grondden, gegrond)
  5. gründen (basieren; beruhen; sich gründen auf)
    gebaseerd zijn; berusten
    • gebaseerd zijn werkwoord (is gebaseerd, was gebaseerd, gebaseerd geweest)
    • berusten werkwoord (berust, berustte, berustten, berust)

Conjugations for gründen:

Präsens
  1. gründe
  2. gründest
  3. gründet
  4. gründen
  5. gründet
  6. gründen
Imperfekt
  1. gründete
  2. gründetest
  3. gründete
  4. gründeten
  5. gründetet
  6. gründeten
Perfekt
  1. habe gegründet
  2. hast gegründet
  3. hat gegründet
  4. haben gegründet
  5. habt gegründet
  6. haben gegründet
1. Konjunktiv [1]
  1. gründe
  2. gründest
  3. gründe
  4. gründen
  5. gründet
  6. gründen
2. Konjunktiv
  1. gründete
  2. gründetest
  3. gründete
  4. gründeten
  5. gründetet
  6. gründeten
Futur 1
  1. werde gründen
  2. wirst gründen
  3. wird gründen
  4. werden gründen
  5. werdet gründen
  6. werden gründen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde gründen
  2. würdest gründen
  3. würde gründen
  4. würden gründen
  5. würdet gründen
  6. würden gründen
Diverses
  1. gründe!
  2. gründet!
  3. gründen Sie!
  5. gegründet
  6. gründend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor gründen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
instellen Abstimmen; Einschätzung; Einstellen; Feineinstellung; Peilung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berusten basieren; beruhen; gründen; sich gründen auf beruhen; damit abfinden
bouwen aufbauen; aufführen; aufrichten; aufrücken; aufstellen; aufziehen; bauen; begründen; erbauen; errichten; etablieren; gründen; hissen; konstruieren; setzen; starten; steigen; wallen aufbauen; aufstellen; bauen; errichten
construeren aufbauen; aufführen; aufrichten; aufrücken; aufstellen; aufziehen; bauen; begründen; erbauen; errichten; etablieren; gründen; hissen; konstruieren; setzen; starten; steigen; wallen
funderen ausphälen; erden; errichten; etablieren; fundieren; gründen; stiften begründen auf; beruhen auf
gebaseerd zijn basieren; beruhen; gründen; sich gründen auf
gronden erden; errichten; etablieren; gründen; stiften erden; grundieren
grondvesten erden; errichten; etablieren; gründen; stiften
instellen errichten; gründen einbauen; einführen; eingeben; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; führen; hineinstecken; importieren; inaugurieren; initiieren; installieren; starten
invoeren errichten; gründen einführen; eingeben; importieren
onderbouwen ausphälen; fundieren; gründen
onderheien ausphälen; fundieren; gründen
oprichten errichten; gründen aufheben; aufsetzen; aufstellen; erheben
stichten errichten; gründen

Synoniemen voor "gründen":


Wiktionary: gründen

gründen
verb
  1. het grondvesten van een bedrijf
  2. het in het leven roepen van een organisatie
  3. een instelling in het leven roepen
  4. stichten
Cross Translation:
FromToVia
• gründen → oprichten; stichten ↔ establish — To form; to set up in business
• gründen → oprichten ↔ establish — To found; to institute
• gründen → stichten ↔ found — to start organization
• gründen → baseren; funderen; grondvesten; stichten; vestigen ↔ fonder — asseoir un bâtiment, un édifice sur des fondements.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0350 seconde
Page rendered in 1.0 seconds