Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- gediegen:
-
Wiktionary:
- gediegen → gedegen, degelijk, vreemd, eigenaardig
- gediegen → aanzienlijk, eminent, uitstekend, voortreffelijk, vooraanstaand, op de voorgrond tredend, prominent, vooruitstekend, excellent, kostelijk, tiptop, tof, uitmuntend
Duits
Uitgebreide vertaling voor gediegen (Duits) in het Nederlands
gediegen:
-
gediegen (rechtschaffen; zuverlässig; gründlich; solide; dauerhaft; tauglich; tüchtig; stabil; solid; handfest; fest; kräftig; robust; effektiv)
betrouwbaar; deugdelijk; degelijk-
betrouwbaar bijvoeglijk naamwoord
-
deugdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
gediegen (solide; zuverlässig; fest; robust; dauerhaft; kräftig; tauglich; stabil; handfest)
-
gediegen (solide; zuverlässig)
-
gediegen (solide; gründlich; zuverlässig; tüchtig; solid; effektiv; rechtschaffen)
deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid; degelijk-
deugdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
gedegen bijvoeglijk naamwoord
-
van goede hoedanigheid bijvoeglijk naamwoord
-
degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
gediegen (solide; kräftig; forsch; robust; kraftvoll; stabil; derb; eisern)
-
gediegen (merkwürdig; eigenartig; komisch; wunderlich; irrsinnig; irre; lächerlich; kurios; eigen; seltsam)
merkwaardig; vreemd; curieus-
merkwaardig bijvoeglijk naamwoord
-
vreemd bijvoeglijk naamwoord
-
curieus bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gediegen:
Synoniemen voor "gediegen":
Wiktionary: gediegen
gediegen
Cross Translation:
adjective
gediegen
-
traditionell, zuverlässig, ordentlich
- gediegen → gedegen
-
sorgfältig bearbeitet, haltbar
-
norddeutsche Umgangssprache: seltsam, eigenartig
- gediegen → vreemd; eigenaardig
-
Metalle: in elementarer Form (nicht als Erz) vorkommend
- gediegen → gedegen
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gediegen | → aanzienlijk; eminent; uitstekend; voortreffelijk; vooraanstaand; op de voorgrond tredend; prominent; vooruitstekend; excellent; kostelijk; tiptop; tof; uitmuntend | ↔ éminent — soutenu|fr Qui s’élever au-dessus du niveau général, parler d’un terrain. |