Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. frustrieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor frustrieren (Duits) in het Nederlands

frustrieren:

frustrieren werkwoord (frustriere, frustrierst, frustriert, frustrierte, frustriertet, frustriert)

  1. frustrieren (enttäuschen; ernüchtern)
    teleurstellen; frustreren; ontgoochelen; tegenvallen; afvallen; laten zakken; duperen; benadelen
    • teleurstellen werkwoord (stel teleur, stelt teleur, stelde teleur, stelden teleur, teleurgesteld)
    • frustreren werkwoord (frustreer, frustreert, frustreerde, frustreerden, gefrustreerd)
    • ontgoochelen werkwoord (ontgoochel, ontgoochelt, ontgoochelde, ontgoochelden, ontgoocheld)
    • tegenvallen werkwoord (val tegen, valt tegen, viel tegen, vielen tegen, tegengevallen)
    • afvallen werkwoord (val af, valt af, viel af, vielen af, afgevallen)
    • laten zakken werkwoord (laat zakken, liet zakken, lieten zakken, laten zakken)
    • duperen werkwoord (dupeer, dupeert, dupeerde, dupeerden, gedupeerd)
    • benadelen werkwoord (benadeel, benadeelt, benadeelde, benadeelden, benadeeld)

Conjugations for frustrieren:

Präsens
  1. frustriere
  2. frustrierst
  3. frustriert
  4. frustrieren
  5. frustriert
  6. frustrieren
Imperfekt
  1. frustrierte
  2. frustriertest
  3. frustrierte
  4. frustrierten
  5. frustriertet
  6. frustrierten
Perfekt
  1. habe frustriert
  2. hast frustriert
  3. hat frustriert
  4. haben frustriert
  5. habt frustriert
  6. haben frustriert
1. Konjunktiv [1]
  1. frustriere
  2. frustrierest
  3. frustriere
  4. frustrieren
  5. frustrieret
  6. frustrieren
2. Konjunktiv
  1. frustrierte
  2. frustriertest
  3. frustrierte
  4. frustrierten
  5. frustriertet
  6. frustrierten
Futur 1
  1. werde frustrieren
  2. wirst frustrieren
  3. wird frustrieren
  4. werden frustrieren
  5. werdet frustrieren
  6. werden frustrieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde frustrieren
  2. würdest frustrieren
  3. würde frustrieren
  4. würden frustrieren
  5. würdet frustrieren
  6. würden frustrieren
Diverses
  1. frustriere!
  2. frustriert!
  3. frustrieren Sie!
  4. frustriert
  5. frustrierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor frustrieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvallen Abmagern; Abmagerung
laten zakken Ablassen; Abwinden; Senkung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvallen enttäuschen; ernüchtern; frustrieren abfallen; abhängen; abkoppeln; abmagern; abtrennen; ausfallen; ausscheiden; entkoppeln; loshaken; loskoppeln
benadelen enttäuschen; ernüchtern; frustrieren anschlagen; beeinträchtigen; behindern; benachteiligen; beschädigen; düpieren; jemandem schaden; kränken; schaden; schwächen; schädigen; verletzen
duperen enttäuschen; ernüchtern; frustrieren anschlagen; behindern; benachteiligen; beschädigen; düpieren; kränken; schaden; schädigen; verletzen
frustreren enttäuschen; ernüchtern; frustrieren
laten zakken enttäuschen; ernüchtern; frustrieren
ontgoochelen enttäuschen; ernüchtern; frustrieren
tegenvallen enttäuschen; ernüchtern; frustrieren enttäuschen; nicht beantworten an das was man erwartet
teleurstellen enttäuschen; ernüchtern; frustrieren Vertrauen mißbrauchen; beschämen; enttäuschen

Synoniemen voor "frustrieren":


Wiktionary: frustrieren

frustrieren
verb
  1. belemmeren in de verwezenlijking van zijn verwachtingen of behoeften

Cross Translation:
FromToVia
frustrieren frustreren frustrate — to disappoint or defeat