Duits
Uitgebreide vertaling voor fraglich (Duits) in het Nederlands
fraglich:
-
fraglich (Frage von)
-
fraglich (gruselig; verdächtig; mies; hinterhältig; schmierig; häßlich; gemein; dubios; heimtückisch; hinterlistig; bösartig; glitschig; niederträchtig; schuftig; böse; unheimlich; fragwürdig; obskur; gespenstisch; teuflisch)
-
fraglich (nicht sicher; unsicher; unbestimmt; zweifelhaft; ungewiß; verworren)
ongewis; niet zeker; onvast-
ongewis bijvoeglijk naamwoord
-
niet zeker bijvoeglijk naamwoord
-
onvast bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fraglich:
Synoniemen voor "fraglich":
Computer vertaling door derden: