Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal festliegen

Vertaal festliegen van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

festliegen:
- vastzitten; klemzitten; vastliggen
Wiktionary:
- festliegen → vaststaan

Duits

Uitgebreide vertaling voor festliegen (Duits) in het Nederlands

festliegen:

festliegen werkwoord (liege fest, liegst fest, liegt fest, lag fest, lagt fest, festgelegen)

festliegen (festsitzen)
vastzitten; klemzitten
- vastzitten werkwoord (zit vast, zat vast, zaten vast, vastgezeten)
- klemzitten werkwoord (zit klem, zat klem, zaten klem, klem gezeten)
festliegen
vastliggen
- vastliggen werkwoord (lig vast, ligt vast, lag vast, lagen vast, vastgelegen)

Conjugations for festliegen:

Präsens

liege fest
liegst fest
liegt fest
liegen fest
liegt fest
liegen fest

Imperfekt

lag fest
lagst fest
lag fest
lagen fest
lagt fest
lagen fest

Perfekt

habe festgelegen
hast festgelegen
hat festgelegen
haben festgelegen
habt festgelegen
haben festgelegen

1. Konjunktiv [1]

festliege
festliegest
festliege
festliegen
festlieget
festliegen

2. Konjunktiv

festliegte
festliegtest
festliegte
festliegten
festliegtet
festliegten

Futur 1

werde festliegen
wirst festliegen
wird festliegen
werden festliegen
werdet festliegen
werden festliegen

1. Konjunktiv [2]

würde festliegen
würdest festliegen
würde festliegen
würden festliegen
würdet festliegen
würden festliegen

Diverses

liege fest!
liegt fest!
liegen Sie fest!
festgelegen
festlegend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor festliegen:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klemzitten	festliegen; festsitzen
vastliggen	festliegen
vastzitten	festliegen; festsitzen

Wiktionary: festliegen

festliegen

verb

zeker zijn
- vaststaan → festliegen; feststehen