Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor fertig sein (Duits) in het Nederlands

fertig sein:

fertig sein werkwoord

  1. fertig sein
    af zijn; klaar zijn
    • af zijn werkwoord
    • klaar zijn werkwoord (ben klaar, bent klar, is klaar, was klaar, waren klaar, klaar geweest)
  2. fertig sein (vollendet sein)
    voltooid zijn; klaarzijn
  3. fertig sein (erschöpft sein; ausgepumpt sein)
    uitgeput zijn; afgemat zijn
    • uitgeput zijn werkwoord
    • afgemat zijn werkwoord (ben afgemat, bent afgemat, is afgemat, was afgemat, waren afgemat, afgemat geweest)

Vertaal Matrix voor fertig sein:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
af zijn fertig sein
afgemat zijn ausgepumpt sein; erschöpft sein; fertig sein
klaar zijn fertig sein
klaarzijn fertig sein; vollendet sein
uitgeput zijn ausgepumpt sein; erschöpft sein; fertig sein
voltooid zijn fertig sein; vollendet sein

Synoniemen voor "fertig sein":

  • erledigt sein; geplättet sein; geschafft sein; kaputt sein; platt sein

Verwante vertalingen van fertig sein