Uitgebreide vertaling voor fertig bringen (Duits) in het Nederlands
fertig bringen:
-
completeren;
voltooien;
afronden;
afmaken;
beëindigen;
afwerken;
klaarmaken;
volbrengen;
volmaken;
een einde maken aan;
afkrijgen;
klaarkrijgen
-
completeren
werkwoord
(completeer, completeert, completeerde, completeerden, gecompleteerd)
-
voltooien
werkwoord
(voltooi, voltooit, voltooide, voltooiden, voltooid)
-
afronden
werkwoord
(rond af, rondt af, rondde af, rondden af, afgerond)
-
afmaken
werkwoord
(maak af, maakt af, maakte af, maakten af, afgemaakt)
-
beëindigen
werkwoord
(beëindig, beëindigt, beëindigde, beëindigden, beëindigd)
-
afwerken
werkwoord
(werk af, werkt af, werkte af, werkten af, afgewerkt)
-
klaarmaken
werkwoord
(maak klaar, maakt klaar, maakte klaar, maakten klaar, klaargemaakt)
-
volbrengen
werkwoord
(volbreng, volbrengt, volbracht, volbrachten, volbracht)
-
volmaken
werkwoord
(volmaak, volmaakt, volmaakte, volmaakten, volmaakt)
-
een einde maken aan
werkwoord
(maak een einde aan, maakt een einde aan, maakte een einde aan, maakten een einde aan, een einde gemaakt aan)
-
afkrijgen
werkwoord
(krijg af, krijgt af, kreeg af, kregen af, afgekregen)
-
klaarkrijgen
werkwoord
(krijg klaar, krijgt klaar, kreeg klaar, kregen klaar, klaargekregen)
Vertaal Matrix voor fertig bringen:
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van fertig bringen