Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- feindselig:
-
Wiktionary:
- feindselig → vijandig
- feindselig → vijandelijk
Duits
Uitgebreide vertaling voor feindselig (Duits) in het Nederlands
feindselig:
-
feindselig (häslich; giftig; aufsässig; furchtbar; boshaft; gehässig; gefährlich; feindlich; drohend; bedrohlich; unhold)
-
feindselig (verbissen; verhalten; haßerfüllt)
-
feindselig (feindlich; gefährlich; bedrohlich; drohend)
Vertaal Matrix voor feindselig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
haatdragend | feindselig; haßerfüllt; verbissen; verhalten | nachtragend; rachsüchtig |
hatelijk | aufsässig; bedrohlich; boshaft; drohend; feindlich; feindselig; furchtbar; gefährlich; gehässig; giftig; häslich; unhold | |
stekelig | aufsässig; bedrohlich; boshaft; drohend; feindlich; feindselig; furchtbar; gefährlich; gehässig; giftig; häslich; unhold | voller Stacheln |
verbeten | feindselig; haßerfüllt; verbissen; verhalten | grimmig; haßerfüllt; verbissen; verbittert; verkniffen |
vijandelijk | bedrohlich; drohend; feindlich; feindselig; gefährlich | |
vijandig | aufsässig; bedrohlich; boshaft; drohend; feindlich; feindselig; furchtbar; gefährlich; gehässig; giftig; häslich; unhold | abgeneigt; abhold; widerborstig |
Synoniemen voor "feindselig":
Wiktionary: feindselig
feindselig
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• feindselig | → vijandelijk | ↔ inimical — hostile |
Computer vertaling door derden: