Faul in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

faul:
- lui; niets doend; walgelijk; weerzinwekkend; vies; ranzig; goor; onverkwikkelijk; smerig; stuitend; slecht; verrot; vergaan; bedorven; rottig; rot; slordig; viezig; vuil; voddig; morsig; vunzig; slonzig; lijzig; loom; log; voos; banaal; triviaal; laag-bij-de-grond; schunnig; grof; lomp; platvloers; plat; vadsig; onduidelijk; wollig
Wiktionary:
- faul → lui, vadsig
- faul → lui, rot, verrot, loom

Duits

Uitgebreide vertaling voor faul (Duits) in het Nederlands

faul:

faul bijvoeglijk naamwoord

faul (nichts tund; untätig; arbeitsscheu; arbeitslos)
lui; niets doend
- lui bijvoeglijk naamwoord
- niets doend bijvoeglijk naamwoord
faul (widerlich; ranzig; schmutzig; eklig; ekelhaft; stinkig; schmierig; widerwärtig; scheußlich; abgestanden; unflätig; verdorben; abscheulich; schweinisch; vergammelt; abscheuerregend; fettig; ekelerregend; stinkend; schmuddelig; unsauber; verfault; verderbt)
walgelijk; weerzinwekkend; vies; ranzig; goor; onverkwikkelijk; smerig; stuitend
- walgelijk bijvoeglijk naamwoord
- weerzinwekkend bijvoeglijk naamwoord
- vies bijvoeglijk naamwoord
- ranzig bijvoeglijk naamwoord
- goor bijvoeglijk naamwoord
- onverkwikkelijk bijvoeglijk naamwoord
- smerig bijvoeglijk naamwoord
- stuitend bijvoeglijk naamwoord
faul (verrotet; schlecht; vergammelt; verdorben; verfault; stinkend; ranzig; stinkig)
slecht; verrot; vergaan; bedorven; rottig; rot
- slecht bijvoeglijk naamwoord
- verrot bijvoeglijk naamwoord
- vergaan bijvoeglijk naamwoord
- bedorven bijvoeglijk naamwoord
- rottig bijvoeglijk naamwoord
- rot bijvoeglijk naamwoord
faul (schmuddelig; schmutzig; schlammig; fett; ekelhaft; schlampig; trübe; fettig; schmierig; stinkig; fleckig; räudig; lumpig; krätzig; widerlich; verkommen)
slordig; viezig; vuil; smerig; voddig; vies; morsig; ranzig; vunzig; slonzig
- slordig bijvoeglijk naamwoord
- viezig bijvoeglijk naamwoord
- vuil bijvoeglijk naamwoord
- smerig bijvoeglijk naamwoord
- voddig bijvoeglijk naamwoord
- vies bijvoeglijk naamwoord
- morsig bijvoeglijk naamwoord
- ranzig bijvoeglijk naamwoord
- vunzig bijvoeglijk naamwoord
- slonzig bijvoeglijk naamwoord
faul (müde; langsam; schwerfällig; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul)
lijzig; loom; log
- lijzig bijvoeglijk naamwoord
- loom bijvoeglijk naamwoord
- log bijvoeglijk naamwoord
faul (morsch; mürbe)
voos
- voos bijvoeglijk naamwoord
faul (obszön; schmierig; dick; heimtückisch; schamlos; fettartig; schal; schmutzig; falsch; grob; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; dumpf; rüde; schäbig; banal; hinterhältig; garstig; fettig; hinterlistig; trivial; abgestanden; schmuddelig; dumpfig; bäuerisch; schofel; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht)
banaal; triviaal; vunzig; laag-bij-de-grond; schunnig; grof; lomp; platvloers; plat
- banaal bijvoeglijk naamwoord
- triviaal bijvoeglijk naamwoord
- vunzig bijvoeglijk naamwoord
- laag-bij-de-grond bijvoeglijk naamwoord
- schunnig bijvoeglijk naamwoord
- grof bijvoeglijk naamwoord
- lomp bijvoeglijk naamwoord
- platvloers bijvoeglijk naamwoord
- plat bijvoeglijk naamwoord
faul (träge)
vadsig
- vadsig bijvoeglijk naamwoord
faul (undeutlich; unklar; ungewiß; unbestimmt; trüb; haarig; dunkel; finster; düster; trübe; undurchsichtig; obskur; schuftig)
onduidelijk; wollig
- onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
- wollig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor faul:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lui		Leute
vergaan		Abfaulen; Auflösung; Verfall; Verwesung
vuil		Dreck; Dreckigkeit; Fettigkeit; Sauerei; Schlüpfrigkeit; Schmierigkeit; Schmutz; Schmutzigkeit; Schweinerei
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vergaan		abfaulen; ablaufen; ausfaulen; faulen; scheitern; sinken; untergehen; verfallen; verfaulen; vergehen; verkommen; verstreichen; vorbei gehen; wegfaulen; zerfallen; zurückgehen; zurücklaufen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
banaal	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht	gemein; nierderträchtig; platt; trivial
bedorven	faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet	aus der Art geschlagen; entartet; pervers
goor	abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig
grof	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht	abgestanden; banal; derb; gewöhnlich; grob; obszön; ordinär; platt; rüde; schlüpfrig; schmuddelig; schofel; schroff; schwer; schäbig; unflätig; ungehobelt; ungeschliffen; vulgär
lijzig	arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
log	arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig	grob; plump; pummelig
lomp	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht	abgestanden; bäuerisch; derb; doof; dumm; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; klobig; lümmelhaft; nicht elegant; obszön; plump; pummelig; rüde; schlüpfrig; schmuddelig; schofel; schroff; schwer; schwerfällig; stumpf; taktlos; täppisch; tölpelhaft; unanständig; unartig; unerzogen; unflätig; ungehobelt; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; ungezogen; unhöflich; unkultiviert; unpassend; unverschämt; wild; zutäppisch
loom	arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
lui	arbeitslos; arbeitsscheu; faul; nichts tund; untätig	arbeitsscheu
morsig	ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; verkommen; widerlich	fleckig; grindig; nachlässig; schlampig; schlottrig; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmutziggrau; sorglos; unordentlich; unsauber
onduidelijk	dunkel; düster; faul; finster; haarig; obskur; schuftig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; undurchsichtig; ungewiß; unklar	diesig; dumpf; dumpfig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; fragwürdig; grob; halblaut; neblig; schattenhaft; schwammig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verschwommen; verworren
onverkwikkelijk	abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig	ekelerregend; ekelhaft; eklig; entsetzlich; fettig; kaltherzig; lästig; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; schwer; stinkend; stinkig; störend; unangenehm; unbequem; unflätig; unsauber; widerwärtig
plat	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht	abgestanden; banal; eben; egal; flach; gewöhnlich; gleich; grob; horizontal; obszön; ordinär; platt; rüde; schal; schlüpfrig; schmuddelig; schofel; schäbig; unflätig; ungehobelt; ungeschliffen; vulgär; waagerecht
platvloers	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht	abgestanden; banal; gewöhnlich; grob; obszön; ordinär; platt; rüde; schlüpfrig; schmuddelig; schofel; schäbig; unflätig; ungehobelt; ungeschliffen; vulgär
ranzig	abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; ranzig; räudig; scheußlich; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; trübe; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; verkommen; widerlich; widerwärtig	nachlässig; ranzig; schlampig; schlottrig; schmierig; schmutzig; sorglos; unordentlich
rot	faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet	beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde
rottig	faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet
schunnig	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht	abgestanden; grob; obszön; rüde; schlüpfrig; schmuddelig; schofel; unflätig; ungehobelt; ungeschliffen
slecht	faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet	arg; armselig; aus der Art geschlagen; boshaft; bösartig; böse; doppelzüngig; dürftig; entartet; falsch; gebrechlich; gemein; handelen mit schlechten Gedanken; heimtückisch; hinfällig; hinterhältig; hinterlistig; karg; kärglich; mies; minderwertig; niederträchtig; niedrig; pervers; schlecht; schlimm; schwach; schäbig; tückisch; ungenügend; untergeordnet; unzureichend; zornig; zweitklassig; zweitrangig; ärmlich; übel
slonzig	ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; verkommen; widerlich	nachlässig; schlampig; schlottrig; schmierig; schmutzig; sorglos; unordentlich
slordig	ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; verkommen; widerlich	chaotisch; durcheinander; nachlässig; schlampig; schlottrig; ungeordnet; ungeregelt; unordentlich; unregelmäßig; zerzaust
smerig	abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; ranzig; räudig; scheußlich; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; trübe; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; verkommen; widerlich; widerwärtig	schmutzig; unsauber
stuitend	abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig	ekelerregend; ekelhaft; eklig; entsetzlich; fettig; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unangenehm; unflätig; unsauber; widerwärtig
triviaal	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; garstig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; obszön; platt; rüde; schal; schamlos; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmählich; schofel; schuftig; schäbig; schändlich; trivial; ungeschlacht	bedeutungslos; gewöhnlich; nichtsbedeutend; trivial; unbedeutend; unscheinbar; unwesentlich; unwichtig
vadsig	faul; träge
verrot	faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet
vies	abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; ranzig; räudig; scheußlich; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; trübe; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; verkommen; widerlich; widerwärtig	feucht; frivol; gewissenlos; glitschig; lasterhaft; obszön; schamlos; schlüpfrig; schmierig; schmutzig; schweinisch; sittenlos; unanständig; unehrenhaft; unflätig; unmoralisch; unsauber; unsittlich; unzüchtig; widerlich
viezig	ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; verkommen; widerlich	fleckig; grindig; nachlässig; schlampig; schlottrig; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmutziggrau; sorglos; unordentlich; unsauber
voddig	ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; verkommen; widerlich	nachlässig; schlampig; schlottrig; schmierig; schmutzig; sorglos; unordentlich
voos	faul; morsch; mürbe
vuil	ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; verkommen; widerlich	schmuddelig; schmutzig; unsauber
vunzig	abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig

Synoniemen voor "faul":

faulig; modrig; morsch; verfault; verrottet
bequem; müßig; passiv; phlegmatisch; pomadig; tatenlos; träge; untätig
bedenklich; fraglich; fragwürdig; strittig; ungewiss; zweifelhaft

Wiktionary: faul

faul

adjective

werkschuw, niet houden van inspanning of werk
- lui → faul
loom, lui, slaperig, traag
- vadsig → faul; träge

Cross Translation:

From	To	Via
• faul	→ lui	↔ lazy — unwilling to work
• faul	→ rot; verrot	↔ rotten — decayed, gone bad
• faul	→ loom	↔ flemmard — (familier, fr) Qui a la flemme, qui manque de courage pour faire quoi que ce soit.
• faul	→ lui	↔ paresseux — Qui est naturellement enclin à éviter l’action, le travail, l’effort, à ne pas se donner de peine.

Remove Ads

Vertaal faul van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor faul (Duits) in het Nederlands

faul:

faul bijvoeglijk naamwoord

faul (nichts tund; untätig; arbeitsscheu; arbeitslos)

faul (widerlich; ranzig; schmutzig; eklig; ekelhaft; stinkig; schmierig; widerwärtig; scheußlich; abgestanden; unflätig; verdorben; abscheulich; schweinisch; vergammelt; abscheuerregend; fettig; ekelerregend; stinkend; schmuddelig; unsauber; verfault; verderbt)

faul (verrotet; schlecht; vergammelt; verdorben; verfault; stinkend; ranzig; stinkig)

faul (schmuddelig; schmutzig; schlammig; fett; ekelhaft; schlampig; trübe; fettig; schmierig; stinkig; fleckig; räudig; lumpig; krätzig; widerlich; verkommen)

faul (müde; langsam; schwerfällig; schwül; träge; schlapp; nachlässig; flau; teilnahmslos; arbeitsscheu; trödelig; lässig; matt; schleppend; lustlos; freudlos; denkfaul)

faul (morsch; mürbe)

faul (träge)

faul (undeutlich; unklar; ungewiß; unbestimmt; trüb; haarig; dunkel; finster; düster; trübe; undurchsichtig; obskur; schuftig)

Vertaal Matrix voor faul:

Synoniemen voor "faul":

Wiktionary: faul