Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. farblos:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor farblos (Duits) in het Nederlands

farblos:

farblos bijvoeglijk naamwoord

  1. farblos (ungefärbt)
    kleurloos; blank; bleek; ongekleurd
  2. farblos (graufarbig; greis; grau; )
    grijs; grauwkleurig
  3. farblos (fahl; verschossen; schal; )
    verschoten; bleek; flets; flauw
  4. farblos (blaß; grau; fahl; bleich)
    grauw; vaal
    • grauw bijvoeglijk naamwoord
    • vaal bijvoeglijk naamwoord
  5. farblos (verwittert)
    verweerd
  6. farblos (nicht hell; matt; dumpfig; )
    mat; dof; flets; niet helder
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • flets bijvoeglijk naamwoord
    • niet helder bijvoeglijk naamwoord
  7. farblos (glanzlos)
    verveloos
  8. farblos (glanzlos; beschlagen; matt; )
    mat; dof; glansloos; beslagen
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • dof bijvoeglijk naamwoord
    • glansloos bijvoeglijk naamwoord
    • beslagen bijvoeglijk naamwoord
  9. farblos (matt; bleich)
    mat; flets
    • mat bijvoeglijk naamwoord
    • flets bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor farblos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslagen Metallbeschlagen
grauw Angelgerät; Anschnauz; Anschnauzer; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
mat Fußmatte; Matte; Rasendecke; Setdeckchen; Unterlage; Untersetzer; Vorleger
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslagen beschlagen; dumpf; farblos; glanzlos; grau; matt; mattiert; stumpf; trüb; trübe
blank farblos; ungefärbt blaß; bleich; unlackiert; weiß
bleek ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; ungefärbt; verschlissen; verschossen; welk abgespannt; blaß; bleich; fahl; glanzlos; matt; verwaschen; weiß; welk
dof beschlagen; blind; dumpf; dumpfig; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; mattiert; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf; trüb; trübe betäubt; duselig; dösig; stumpfsinnig
flauw ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk albern; diesig; dunkel; dunstig; fade; fahl; finster; flau; geschmacklos; lustlos; mehlig; neblig; ohne Geschmack; ohne Salz; salzlos; schal; schattenhaft; schlapp; schwach; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen
flets ausgebleicht; beschlagen; bleich; blind; dumpfig; fahl; falb; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; nicht hell; schal; schlaff; schlapp; schwach; stumpf; verschlissen; verschossen; welk blaß; fahl; glanzlos; matt; verwaschen; welk
glansloos beschlagen; dumpf; farblos; glanzlos; grau; matt; mattiert; stumpf; trüb; trübe
grauw blaß; bleich; fahl; farblos; grau mismutig; trostlos
grijs dumpf; dumpfig; düster; falb; farblos; finster; flau; glanzlos; grau; graufarbig; greis grauhaarig
kleurloos farblos; ungefärbt blaß; fahl; glanzlos; matt; verwaschen; welk
mat beschlagen; bleich; blind; dumpf; dumpfig; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; mattiert; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf; trüb; trübe abständlich; betäubt; duselig; dösig; freudlos; glanzlos; kühl; lahm; lustlos; matt; mattiert; schlaff; schlapp; stumpf; stumpfsinnig; träge; zurückhaltend
ongekleurd farblos; ungefärbt
vaal blaß; bleich; fahl; farblos; grau aschengrau; fahlgrau
verschoten ausgebleicht; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; verschlissen; verschossen; welk
verveloos farblos; glanzlos
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grauwkleurig dumpf; dumpfig; düster; falb; farblos; finster; flau; glanzlos; grau; graufarbig; greis
niet helder beschlagen; blind; dumpfig; farblos; flau; glanzlos; grau; hohl; matt; nicht hell; schlaff; schlapp; schwach; stumpf dumpf; dumpfig; dunkel; finster; fragwürdig; grob; halblaut; schattenhaft; schwammig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verschwommen; verworren
verweerd farblos; verwittert

Synoniemen voor "farblos":


Wiktionary: farblos

farblos
adjective
  1. übertragen: blass, ohne Reiz, Stimmung, Liebe oder Ähnlichem
  2. ohne Steigerung: ohne Farbe

Cross Translation:
FromToVia
farblos bleek; kleurloos bleak — without color
farblos kleurloos colourless — having no colour
farblos kleurloos incolore — didactique|fr Qui n’est pas colorer.