Duits

Uitgebreide vertaling voor faktisch (Duits) in het Nederlands

faktisch:

faktisch bijvoeglijk naamwoord

  1. faktisch (wirklich; grundsätzlich; wahrhaftig; )
    daadwerkelijk; werkelijk; in feite; feitelijk; in werkelijkheid

Vertaal Matrix voor faktisch:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daadwerkelijk effektiv; essentiell; faktisch; grundlegend; grundsätzlich; sachlich; wahrhaftig; wesentlich; wirklich allerdings; denn; indertat; selbstverständlich; tatsächlich
feitelijk effektiv; essentiell; faktisch; grundlegend; grundsätzlich; sachlich; wahrhaftig; wesentlich; wirklich sicher; unbedingt
werkelijk effektiv; essentiell; faktisch; grundlegend; grundsätzlich; sachlich; wahrhaftig; wesentlich; wirklich aktuell; allerdings; das stimmt; echt; ehrlich; eigentlich; einfach; in der Tat; richtig; unverfälscht; wahr; wahrhaftig; wirklich; überhaupt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in feite effektiv; essentiell; faktisch; grundlegend; grundsätzlich; sachlich; wahrhaftig; wesentlich; wirklich
in werkelijkheid effektiv; essentiell; faktisch; grundlegend; grundsätzlich; sachlich; wahrhaftig; wesentlich; wirklich

Synoniemen voor "faktisch":


Wiktionary: faktisch


Cross Translation:
FromToVia
faktisch actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig; effectief; werkelijk; daadwerkelijk effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel.

Computer vertaling door derden: