Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. extern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor extern (Duits) in het Nederlands

extern:

extern bijvoeglijk naamwoord

  1. extern (außer Haus wohnend)
    extern; uitwonend
  2. extern
    extern
    • extern bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor extern:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extern außer Haus wohnend; extern Remote-
uitwonend außer Haus wohnend; extern

Synoniemen voor "extern":


Wiktionary: extern

extern
adjective
  1. außerhalb eines bestimmten implizit mitdefinierten Bezugsystems
extern
adjective
  1. uitwendig

Cross Translation:
FromToVia
extern uiterlijk; uitwendig external — outside of something