Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- etikettiert:
- etikettieren:
-
Wiktionary:
- etikettieren → prijzen, aanbrengen, etiket, etiketteren, categoriseren, bestempelen
Duits
Uitgebreide vertaling voor etikettiert (Duits) in het Nederlands
etikettiert:
-
etikettiert (bedruckt)
bedrukt; met een opdruk; gedrukt-
bedrukt bijvoeglijk naamwoord
-
met een opdruk bijvoeglijk naamwoord
-
gedrukt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor etikettiert:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedrukt | bedruckt; etikettiert | bedrückt; betrübt; gedrückt; niedergeschlagen |
gedrukt | bedruckt; etikettiert | bedrückt; betrübt; gedrückt; niedergeschlagen; trübsinnig |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
met een opdruk | bedruckt; etikettiert |
etikettieren:
etikettieren werkwoord (etikettiere, etikettierst, etikettiert, etikettierte, etikettiertet, etikettiert)
-
etikettieren
etiketteren; van etiket voorzien-
van etiket voorzien werkwoord (voorzie van etiket, voorziet van etiket, voorzag van etiket, voorzagen van etiket, van etiket voorzien)
-
etikettieren
Conjugations for etikettieren:
Präsens
- etikettiere
- etikettierst
- etikettiert
- etikettieren
- etikettiert
- etikettieren
Imperfekt
- etikettierte
- etikettiertest
- etikettierte
- etikettierten
- etikettiertet
- etikettierten
Perfekt
- habe etikettiert
- hast etikettiert
- hat etikettiert
- haben etikettiert
- habt etikettiert
- haben etikettiert
1. Konjunktiv [1]
- etikettiere
- etikettierest
- etikettiere
- etikettieren
- etikettieret
- etikettieren
2. Konjunktiv
- etikettierte
- etikettiertest
- etikettierte
- etikettierten
- etikettiertet
- etikettierten
Futur 1
- werde etikettieren
- wirst etikettieren
- wird etikettieren
- werden etikettieren
- werdet etikettieren
- werden etikettieren
1. Konjunktiv [2]
- würde etikettieren
- würdest etikettieren
- würde etikettieren
- würden etikettieren
- würdet etikettieren
- würden etikettieren
Diverses
- etikettiere!
- etikettiert!
- etikettieren Sie!
- etikettiert
- etikettierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor etikettieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beplakken | etikettieren | |
etiketteren | etikettieren | Etikettierung von Bioprodukten; Markierung |
van etiket voorzien | etikettieren |
Wiktionary: etikettieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• etikettieren | → prijzen; aanbrengen; etiket; etiketteren | ↔ label — put a ticket or sign on |
• etikettieren | → categoriseren; bestempelen | ↔ label — give a label to in order to categorise |