Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. erst:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor erst (Duits) in het Nederlands

erst:

erst bijvoeglijk naamwoord

  1. erst (einer; eins; Eins; eines)
    een; eentje
    • een bijvoeglijk naamwoord
    • eentje bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor erst:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een Eins; einer; eines; eins; erst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eentje Eins; einer; eines; eins; erst

Wiktionary: erst

erst
adverb
  1. niet eerder dan

Cross Translation:
FromToVia
erst eerste premieradjectif numéral ordinal correspondre au nombre 1.
erst alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend seulement — Uniquement, rien que… (sens général)