Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- ersparen:
-
Wiktionary:
- ersparen → bezuinigen, sparen, besparen, uitsparen, uitwinnen, uitzuinigen
Duits
Uitgebreide vertaling voor ersparen (Duits) in het Nederlands
ersparen:
-
ersparen (einschränken; kürzertreten; sicheinschränken; die Ausgaben einschränken; sparsamerleben)
besparen; matigen; geld besparen; minder gebruiken-
geld besparen werkwoord
-
minder gebruiken werkwoord
-
ersparen (die Ausgaben einschränken; sparen)
Vertaal Matrix voor ersparen:
Synoniemen voor "ersparen":
Wiktionary: ersparen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ersparen | → bezuinigen; sparen; besparen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen | ↔ économiser — dépenser avec ménagement, avec le souci d’épargner. |
• ersparen | → bezuinigen; sparen; besparen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen | ↔ épargner — Ménager quelque chose, ne l’employer qu’avec réserve. |