Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
erregt:
- heftig; krachtig; erg; hevig; fel; geil; seksueel opgewonden; opgewonden; hitsig; heet; geagiteerd; levendig; verhit; geprikkeld; gepikeerd; wrevelig; misnoegd; ontstemd; geïrriteerd; prikkelbaar; aangebrand; pissig; geërgerd; heetbloedig; heethoofdig; hartstochtelijk; gepassioneerd; vurig; met hevige passie
- erregen:
-
Wiktionary:
- erregt → opgewonden, geil
- erregen → opwekken
- erregen → opwinden, prikkelen, stimuleren, kwaad maken, op stang jagen, vertoornen, opzetten, rechtop zetten, aanwakkeren, verhitten, werken op, bewegen, verroeren, omzetten, overbrengen, overplaatsen, verleggen, verplaatsen, aangrijpen, ontroeren
Duits
Uitgebreide vertaling voor erregt (Duits) in het Nederlands
erregt:
-
erregt (gewaltsam; heftig; stark; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; gereizt; intensiv; hart; inbrünstig)
-
erregt (Seksuell gereitst sein; heiß; geil; hitzig; brünstig; begeistert; aufgeregt; aufgregend; enthusiastisch; gereizt; hingebungsvoll; feurig; glühend; eifrig; entzückt; lüstern; inbrünstig; erregend)
geil; seksueel opgewonden; opgewonden; hitsig; heet-
geil bijvoeglijk naamwoord
-
seksueel opgewonden bijvoeglijk naamwoord
-
opgewonden bijvoeglijk naamwoord
-
hitsig bijvoeglijk naamwoord
-
heet bijvoeglijk naamwoord
-
-
erregt (agitiert; aufgeregt; erhitzt; aufgeweckt; tüchtig; hitzig; feurig; frisch; lebhaft; munter; lebendig; aufgebracht; quick)
geagiteerd; levendig; verhit-
geagiteerd bijvoeglijk naamwoord
-
levendig bijvoeglijk naamwoord
-
verhit bijvoeglijk naamwoord
-
-
erregt (verstimmt; mißvergnügt; sauer; aufgeregt; verärgert; ärgerlich; aufgebracht; unzufrieden; erhitzt; säuerlich; unwillig; verdrießlich; kribbelig; mißmutig; agitiert)
geprikkeld; gepikeerd; wrevelig; misnoegd; ontstemd-
geprikkeld bijvoeglijk naamwoord
-
gepikeerd bijvoeglijk naamwoord
-
wrevelig bijvoeglijk naamwoord
-
misnoegd bijvoeglijk naamwoord
-
ontstemd bijvoeglijk naamwoord
-
-
erregt (irritiert; verärgert; gereizt; angebrannt; reizbar; giftig)
geïrriteerd; prikkelbaar; aangebrand; pissig; geprikkeld; geërgerd-
geïrriteerd bijvoeglijk naamwoord
-
prikkelbaar bijvoeglijk naamwoord
-
aangebrand bijvoeglijk naamwoord
-
pissig bijvoeglijk naamwoord
-
geprikkeld bijvoeglijk naamwoord
-
geërgerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
erregt (hitzköpfig; kolerisch; leidenschaftlich; heftig; feurig; temperamentvoll)
-
erregt (leidenschaftlich; begeistert; aufgeregt; hitzig; aufgebracht; enthusiastisch; feurig)
hartstochtelijk; gepassioneerd; vurig; heftig; met hevige passie-
hartstochtelijk bijvoeglijk naamwoord
-
gepassioneerd bijvoeglijk naamwoord
-
vurig bijvoeglijk naamwoord
-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
met hevige passie bijvoeglijk naamwoord
-
-
erregt (hitzig; leidenschaftlich; feurig; brünstig; hitzköpfig; heißblütig)
Vertaal Matrix voor erregt:
Synoniemen voor "erregt":
Wiktionary: erregt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erregt | → opgewonden | ↔ excited — having great enthusiasm |
• erregt | → geil; opgewonden | ↔ horny — sexually aroused |
erregen:
-
erregen (prickeln; aufwinden; anregen; stimulieren; anreizen; erhitzen; reizen; schmeicheln; kitzeln; aufreizen; anspornen; knuddeln; kosen)
-
erregen (betreffen; treffen; berühren; rühren; bewegen; antun)
-
erregen (auf die Nerven gehen; ärgern; irritieren; stören; belästigen; reizen; prickeln)
-
erregen (treffen; berühren; schlagen; rühren; besiegen; betreffen; bewegen; antun)
-
erregen (bewegen; aufregen; beunruhigen; schüren; anschüren)
agiteren; in beroering brengen; opstoken; oppoken-
agiteren werkwoord
-
in beroering brengen werkwoord (breng in beroering, brengt in beroering, bracht in beroering, brachten in beroering, in beroering gebracht)
-
Conjugations for erregen:
Präsens
- errege
- erregst
- erregt
- erregen
- erregt
- erregen
Imperfekt
- erregte
- erregtest
- erregte
- erregten
- erregtet
- erregten
Perfekt
- habe erregt
- hast erregt
- hat erregt
- haben erregt
- habt erregt
- haben erregt
1. Konjunktiv [1]
- errege
- erregest
- errege
- erregen
- erreget
- erregen
2. Konjunktiv
- erregte
- erregtest
- erregte
- erregten
- erregtet
- erregten
Futur 1
- werde erregen
- wirst erregen
- wird erregen
- werden erregen
- werdet erregen
- werden erregen
1. Konjunktiv [2]
- würde erregen
- würdest erregen
- würde erregen
- würden erregen
- würdet erregen
- würden erregen
Diverses
- erreg!
- erregt!
- erregen Sie!
- erregt
- erregend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor erregen:
Synoniemen voor "erregen":
Wiktionary: erregen
erregen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erregen | → opwinden | ↔ arouse — to sexually stimulate |
• erregen | → prikkelen; stimuleren | ↔ excite — to arouse or bring out (eg feelings); to stimulate |
• erregen | → opwinden; prikkelen | ↔ excite — to stir the emotions of |
• erregen | → opwinden | ↔ thrill — suddenly excite someone, or to give someone great pleasure; to electrify |
• erregen | → kwaad maken; op stang jagen; vertoornen; opzetten; rechtop zetten; aanwakkeren; opwinden; prikkelen; verhitten; werken op | ↔ hérisser — dresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux. |
• erregen | → bewegen; verroeren | ↔ mouvoir — déplacer, faire aller d’un lieu à un autre, mettre en mouvement. |
• erregen | → omzetten; overbrengen; overplaatsen; verleggen; verplaatsen; bewegen; verroeren; aangrijpen; ontroeren | ↔ remuer — mouvoir, déplacer. |