Erproben in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

erproben:
- proberen; trachten; pogen; bestuderen; onderzoeken; testen; beproeven; keuren; uitproberen; toetsen; uittesten; nasporen; naspeuren; navorsen; op de proef stellen; vorsen; speuren
Wiktionary:
- erproben → beproeven, op de proef stellen
- erproben → beproeven, passen, aanpassen, proberen, toetsen, uitproberen

Duits

Uitgebreide vertaling voor erproben (Duits) in het Nederlands

erproben:

erproben werkwoord (erprobe, erprobst, erprobt, erprobte, erprobtet, erprobt)

erproben (probieren)
proberen; trachten; pogen
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- trachten werkwoord (tracht, trachtte, trachtten, getracht)
- pogen werkwoord (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)
erproben (studieren; lesen; erforschen; nachforschen)
bestuderen
- bestuderen werkwoord (bestudeer, bestudeert, bestudeerde, bestudeerden, bestudeerd)
erproben (untersuchen; prüfen; überprüfen; testen; kontrollieren; ausprobieren; proben; inspizieren)
onderzoeken; testen; beproeven; keuren
- onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
- testen werkwoord (test, testte, testten, getest)
- beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
- keuren werkwoord (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
erproben (ausprobieren; probieren; experimentieren; testen; forschen)
proberen; uitproberen; beproeven
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- uitproberen werkwoord (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
- beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
erproben (ausprobieren; prüfen; überprüfen; testen; nachprüfen; experimentieren)
testen; toetsen; uitproberen; uittesten
- testen werkwoord (test, testte, testten, getest)
- toetsen werkwoord (toets, toetst, toetste, toetsten, getoetst)
- uitproberen werkwoord (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
- uittesten werkwoord
erproben (nachforschen; nachspüren; erforschen)
nasporen; naspeuren; navorsen
- nasporen werkwoord (spoor na, spoort na, spoorde na, spoorden na, nagespoord)
- naspeuren werkwoord (speur na, speurt na, speurde na, speurden na, nagespeurd)
- navorsen werkwoord (vors na, vorst na, vorste na, vorsten na, nagevorst)
erproben (Auf die Probe stellen; prüfen; ausprobieren; probieren)
op de proef stellen; beproeven
- op de proef stellen werkwoord
- beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
erproben (forschen; untersuchen; nachgehen; spüren; fahnden; suchen; ergründen; nachforschen; überprüfen; erforschen; befragen; prüfen; erkunden; erfragen; nachspüren; ausforschen)
onderzoeken; vorsen; speuren
- onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
- vorsen werkwoord (vors, vorst, vorste, vorsten, gevorst)
- speuren werkwoord (speur, speurt, speurde, speurden, gespeurd)

Conjugations for erproben:

Präsens

erprobe
erprobst
erprobt
erproben
erprobt
erproben

Imperfekt

erprobte
erprobtest
erprobte
erprobten
erprobtet
erprobten

Perfekt

habe erprobt
hast erprobt
hat erprobt
haben erprobt
habt erprobt
haben erprobt

1. Konjunktiv [1]

erprobe
erprobest
erprobe
erproben
erprobet
erproben

2. Konjunktiv

erprobte
erprobtest
erprobte
erprobten
erprobtet
erprobten

Futur 1

werde erproben
wirst erproben
wird erproben
werden erproben
werdet erproben
werden erproben

1. Konjunktiv [2]

würde erproben
würdest erproben
würde erproben
würden erproben
würdet erproben
würden erproben

Diverses

erprob!
erprobt!
erproben Sie!
erprobt
erprobend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor erproben:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
keuren		Untersuchung; ärztliche Untersuchung
pogen		Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bezwecken; Erstreben
proberen		Probieren; Versuchen
testen		Examen; Tests
trachten		Anstreben; Anstrebung; Beabsichtigen; Bezwecken; Erstreben; Probieren; Versuchen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beproeven	Auf die Probe stellen; ausprobieren; erproben; experimentieren; forschen; inspizieren; kontrollieren; proben; probieren; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen
bestuderen	erforschen; erproben; lesen; nachforschen; studieren
keuren	ausprobieren; erproben; inspizieren; kontrollieren; proben; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen	Proben entnehmen; examinieren; inspizieren; kontrollieren; mustern; prüfen; testen
naspeuren	erforschen; erproben; nachforschen; nachspüren	ausforschen; forschen; untersuchen
nasporen	erforschen; erproben; nachforschen; nachspüren	ausforschen; forschen; untersuchen
navorsen	erforschen; erproben; nachforschen; nachspüren
onderzoeken	ausforschen; ausprobieren; befragen; erforschen; erfragen; ergründen; erkunden; erproben; fahnden; forschen; inspizieren; kontrollieren; nachforschen; nachgehen; nachspüren; proben; prüfen; spüren; suchen; testen; untersuchen; überprüfen	abfühlen; abtasten; ausforschen; forschen; untersuchen
op de proef stellen	Auf die Probe stellen; ausprobieren; erproben; probieren; prüfen
pogen	erproben; probieren
proberen	ausprobieren; erproben; experimentieren; forschen; probieren; testen	anprobieren; ausprobieren; erfüllen; probieren; prüfen; testen; versuchen
speuren	ausforschen; befragen; erforschen; erfragen; ergründen; erkunden; erproben; fahnden; forschen; nachforschen; nachgehen; nachspüren; prüfen; spüren; suchen; untersuchen; überprüfen	beschnuppern; beschnüffeln; durch die Nase einziehen; fahnden; grasen; herumkramen; nachforschen; schnüffeln; sichern; spionieren; spähen; spüren; stöbern; suchen; wittern
testen	ausprobieren; erproben; experimentieren; inspizieren; kontrollieren; nachprüfen; proben; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen	abhören; examinieren; kontrollieren; nachprüfen; nachsehen; prüfen; testen; überprüfen
toetsen	ausprobieren; erproben; experimentieren; nachprüfen; prüfen; testen; überprüfen	abhören; examinieren; kontrollieren; nachprüfen; nachsehen; prüfen; testen; überprüfen
trachten	erproben; probieren
uitproberen	ausprobieren; erproben; experimentieren; forschen; nachprüfen; probieren; prüfen; testen; überprüfen
uittesten	ausprobieren; erproben; experimentieren; nachprüfen; prüfen; testen; überprüfen
vorsen	ausforschen; befragen; erforschen; erfragen; ergründen; erkunden; erproben; fahnden; forschen; nachforschen; nachgehen; nachspüren; prüfen; spüren; suchen; untersuchen; überprüfen

Synoniemen voor "erproben":

herantrauen; wagen; antesten; ausprobieren; austesten; hineinschnuppern; probieren; sein Glück versuchen; testen; versuchen

Wiktionary: erproben

erproben

verb

testen, ob etwas tatsächlich so funktioniert, wie es funktionieren soll
- erproben → beproeven; op de proef stellen

erproben

verb

onderzoeken of het de juiste is
- beproeven → erproben; testen; prüfen

Cross Translation:

From	To	Via
• erproben	→ beproeven; passen; aanpassen; proberen; toetsen; uitproberen	↔ essayer — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal erproben van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor erproben (Duits) in het Nederlands

erproben:

erproben werkwoord (erprobe, erprobst, erprobt, erprobte, erprobtet, erprobt)

erproben (probieren)

erproben (studieren; lesen; erforschen; nachforschen)

erproben (untersuchen; prüfen; überprüfen; testen; kontrollieren; ausprobieren; proben; inspizieren)

erproben (ausprobieren; probieren; experimentieren; testen; forschen)

erproben (ausprobieren; prüfen; überprüfen; testen; nachprüfen; experimentieren)

erproben (nachforschen; nachspüren; erforschen)

erproben (Auf die Probe stellen; prüfen; ausprobieren; probieren)

erproben (forschen; untersuchen; nachgehen; spüren; fahnden; suchen; ergründen; nachforschen; überprüfen; erforschen; befragen; prüfen; erkunden; erfragen; nachspüren; ausforschen)