Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- erfüllen:
-
Wiktionary:
- erfüllen → vervullen, implementeren, toepassen, uitwerken, nakomen, naleven, uitvoeren, verrichten, voltrekken, beveiligen, in veiligheid brengen, veilig stellen, vrijwaren, behoeden, beschermen, beloven, toezeggen, uitloven, verzeggen, borg staan voor, garanderen, sponsoren, waarborgen, betuigen, verzekeren, assureren, dempen, vullen, invullen, spekken, stoppen, volmaken, volschenken, aanvullen, bijwerken, completeren, supplementeren, voleinden, bewerkstelligen, realiseren, verwerkelijken, doorvoeren, tot stand brengen, verwezenlijken
Duits
Uitgebreide vertaling voor erfüllte (Duits) in het Nederlands
erfüllte vorm van erfüllen:
-
erfüllen (tun; verrichten; betreiben; treiben; ausrichten; erledigen; schaffen; handeln; erreichen; vollziehen; leisten; ausüben; vornehmen; schütten)
-
erfüllen (eine Leistung lieferen; leisten; verrichten; handeln; schieben; schütten)
-
erfüllen (versuchen; probieren)
-
erfüllen (funktionieren; handeln; machen; schaffen; gehen; leisten; tun; treiben; schieben; schütten; verrichten)
Conjugations for erfüllen:
Präsens
- erfülle
- erfüllst
- erfüllt
- erfüllen
- erfüllt
- erfüllen
Imperfekt
- erfüllte
- erfülltest
- erfüllte
- erfüllten
- erfülltet
- erfüllten
Perfekt
- habe erfüllt
- hast erfüllt
- hat erfüllt
- haben erfüllt
- habt erfüllt
- haben erfüllt
1. Konjunktiv [1]
- erfülle
- erfüllest
- erfülle
- erfüllen
- erfüllet
- erfüllen
2. Konjunktiv
- erfüllte
- erfülltest
- erfüllte
- erfüllten
- erfülltet
- erfüllten
Futur 1
- werde erfüllen
- wirst erfüllen
- wird erfüllen
- werden erfüllen
- werdet erfüllen
- werden erfüllen
1. Konjunktiv [2]
- würde erfüllen
- würdest erfüllen
- würde erfüllen
- würden erfüllen
- würdet erfüllen
- würden erfüllen
Diverses
- erfüll!
- erfüllt!
- erfüllen Sie!
- erfüllt
- erfüllend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor erfüllen:
Synoniemen voor "erfüllen":
Wiktionary: erfüllen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erfüllen | → vervullen | ↔ fulfill — to satisfy, carry out |
• erfüllen | → implementeren; toepassen; uitwerken | ↔ implement — bring about |
• erfüllen | → nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken | ↔ accomplir — achever entièrement. |
• erfüllen | → beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen; nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken; borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; betuigen; verzekeren; assureren | ↔ assurer — rendre stable. |
• erfüllen | → dempen; vullen; invullen; spekken; stoppen; volmaken; volschenken; aanvullen; bijwerken; completeren; supplementeren; voleinden | ↔ compléter — rendre complet. |
• erfüllen | → bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; uitvoeren; nakomen; naleven; verrichten; vervullen; voltrekken; doorvoeren; tot stand brengen; verwezenlijken | ↔ réaliser — construire |