Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- erörtern:
-
Wiktionary:
- erörtern → discussiëren, overleggen, debatteren, bepraten, bediscussiëren, bespreken, discuteren, van gedachten wisselen, agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden
Duits
Uitgebreide vertaling voor erörtern (Duits) in het Nederlands
erörtern:
-
erörtern (reagieren auf; durchnehmen; ansprechen)
-
erörtern (besprechen; durchsprechen; diskutieren; beraten; bereden; durchnehmen; debattieren; beanstanden; durchdiskutieren; ansprechen; beurteilen)
bespreken; bediscussiëren; doorspreken; praten over; bepraten; doorpraten-
bediscussiëren werkwoord
-
praten over werkwoord
-
erörtern (verdeutlichen; erklären; auseinandersetzen; deuten; erläutern; schildern; aufschließen; darlegen; illustrieren)
uitleggen; verduidelijken; uiteenzetten; ontvouwen-
verduidelijken werkwoord (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)
-
erörtern (erklären; verdeutlichen; erläutern; auseinandersetzen; aufklären; klären; darlegen)
verduidelijken; nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen-
verduidelijken werkwoord (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)
-
nader verklaren werkwoord (verklaar nader, verklaart nader, verklaarde nader, verklaarden nader, nader verklaard)
-
-
erörtern (über etwas sprechen; besprechen; bereden; durchnehmen)
Conjugations for erörtern:
Präsens
- erörtere
- erörterst
- erörtert
- erörteren
- erörtert
- erörteren
Imperfekt
- erörterte
- erörtertest
- erörterte
- erörterten
- erörtertet
- erörterten
Perfekt
- habe erörtert
- hast erörtert
- hat erörtert
- haben erörtert
- habt erörtert
- haben erörtert
1. Konjunktiv [1]
- erörtere
- erörterest
- erörtere
- erörteren
- erörteret
- erörteren
2. Konjunktiv
- erörterte
- erörtertest
- erörterte
- erörterten
- erörtertet
- erörterten
Futur 1
- werde erörtern
- wirst erörtern
- wird erörtern
- werden erörtern
- werdet erörtern
- werden erörtern
1. Konjunktiv [2]
- würde erörtern
- würdest erörtern
- würde erörtern
- würden erörtern
- würdet erörtern
- würden erörtern
Diverses
- erörter!
- erörtert!
- erörteren Sie!
- erörtert
- erörternd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor erörtern:
Synoniemen voor "erörtern":
Wiktionary: erörtern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erörtern | → discussiëren; overleggen; debatteren; bepraten; bediscussiëren; bespreken | ↔ discuss — to converse or debate concerning a particular topic |
• erörtern | → bespreken; discuteren; van gedachten wisselen; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden | ↔ débattre — discuter entre plusieurs personnes dont chacune exposer ses arguments. |