Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. entgegen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor entgegen (Duits) in het Nederlands

entgegen:

entgegen bijvoeglijk naamwoord

  1. entgegen
    tegemoet
  2. entgegen (kontra; gegen)
    versus; tegen; contra
    • versus bijvoeglijk naamwoord
    • tegen bijvoeglijk naamwoord
    • contra bijvoeglijk naamwoord
  3. entgegen (gegen; wider; zuwider; dagegen)
    tegen
    • tegen bijvoeglijk naamwoord

entgegen werkwoord

  1. entgegen (begegnen)
    ontmoeten; treffen; tegenkomen
    • ontmoeten werkwoord (ontmoet, ontmoette, ontmoetten, ontmoet)
    • treffen werkwoord (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • tegenkomen werkwoord (kom tegen, komt tegen, kwam tegen, kwamen tegen, tegengekomen)

Vertaal Matrix voor entgegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
treffen Begegnung; Treffen; Zusammenkunft; Zusammentreffen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontmoeten begegnen; entgegen Bekanntschaft machen mit; begegnen
tegenkomen begegnen; entgegen antreffen; auffinden; begegnen; finden; vorfinden
treffen begegnen; entgegen anrühren; ansprechen; antun; beeinflußen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; enden; erregen; hingelangen; hinkommen; rühren; schlagen; sich treffen; treffen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tegemoet entgegen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contra entgegen; gegen; kontra
tegen dagegen; entgegen; gegen; kontra; wider; zuwider anti; entgegengesetzt; gegensätzlich; unvereinbar; unverträglich; widersprüchlich
versus entgegen; gegen; kontra

Synoniemen voor "entgegen":


Wiktionary: entgegen

entgegen
adverb
  1. gibt Bewegungsrichtung an: auf etwas zu, zu etwas hin
  1. mit Dativ (zumeist dem Substantiv vorgestellt): nicht im Einklang zu etwas; zuwider
entgegen
preposition
  1. tegen (personen)

Verwante vertalingen van entgegen